AEX 40 jaar | Drie Nederlandse groeiaandelen verdienen promotie
De AEX wordt soms gezien als een graadmeter voor het nationale bedrijfsleven, maar bestaat voor een deel ook uit buitenlandse multinationals die nauwelijks iets met Nederland te maken hebben. Behalve de oudste beursindex in Europa, is de AEX namelijk ook een van de meest internationale. Dat heeft voor een groot deel te maken met het fiscale klimaat in Nederland. Momenteel zijn ArcelorMittal en Prosus voorbeelden van buitenlandse ondernemingen die toch een plaats hebben in de AEX. Dit verschijnsel bestaat echter al veel langer.
In 2013 kreeg Gemalto bijvoorbeeld een plaatsje in de index. De onderneming had al een notering aan de beurs van Parijs en van de meer dan tienduizend personeelsleden wereldwijd, werkten er minder dan vijftig in ons land. Ook bij AEX-bedrijven met een (gedeeltelijk) Nederlandse oorsprong is de link met de thuismarkt verwaterd. Dat is overigens niet iets van de laatste jaren, want 25 jaar geleden was 80% van de totale bedrijfsomzet van AEX-fondsen al afkomstig uit het buitenland. Door de jaren heen is er veel kritiek geweest op dat de AEX niet echt een Nederlandse index is.
Internationaal karakter
Het internationale karakter heeft echter ook een positieve kant. Veel buitenlandse beleggers weten goed de weg naar het Damrak te vinden. Een mooi voorbeeld is het Baillie Gifford Worldwide Pan-European Fund, dat investeert in bedrijven met heel goede groeivooruitzichten op de lange termijn. Hoewel dit fonds in heel Europa belegt, waren slechts twee landen goed voor bijna de helft van de fondswaarde: Nederland en Zweden. Dat is geen toeval, benadrukt co-fondsbeheerder Chris Davies: “Beide landen hebben een vooruitstrevende bevolking die graag nieuwe dingen probeert. Hierdoor slaan nieuwe diensten en producten meestal sneller aan dan in andere landen. Daar komt bij dat Nederland een relatief klein land is. Ondernemingen leren dus al in een vroeg stadium wat ervoor nodig is om succesvol uit te breiden naar nieuwe groeilanden. Adyen en Just Eat Takeaway zijn daar goede voorbeelden van.”
Ook fondsmanager Hilco Wiersma van het Add Value Fund ziet in de Nederlandse handelsgeest een belangrijke verklaring voor het grote aantal multinationals in de AEX: “Nederland is door de kleine omvang en geografische ligging altijd al een handelsnatie geweest. Het is geen toeval dat zowel de eerste wereldwijde aandelenbeurs als de eerste Europese beursindex hier zijn ontstaan. Daarnaast speelt ook het innovatievermogen een rol bij het internationale succes van veel Nederlandse bedrijven. We hebben heel goede universiteiten in ons land, die lokale start-ups en bedrijven aan een voorsprong kunnen helpen. Je ziet bijvoorbeeld heel veel samenwerking tussen de grote halfgeleiderbedrijven en Brainport Eindhoven. Net zoals Leiden een hotspot is voor biotechnologiebedrijven en Wageningen voor landbouwgerelateerde ondernemingen.”
Echt Nederlandse groeiaandelen
Sinds de oprichting in 2007 heeft het fonds een gemiddeld jaarlijks rendement gehaald van 10,1% door te beleggen in aandelen zoals ASMI en Besi. Beide aandelen hebben inmiddels een plek in de AEX maar komen door hun marktkapitalisatie toch nog in aanmerking voor opname in het Add Value Fund van Wiersma en zijn collega’s.
Net buiten de index zijn echter nog wel degelijk bedrijven te vinden met zowel goede internationale groeikansen als stevige Nederlandse roots. Wiersma: “Aalberts is daarvan een goed voorbeeld. Toen de onderneming in 1987 naar de beurs kwam, was de beurswaarde omgerekend €40 mln. Toen betaalden beleggers 30 maal de winst voor het aandeel. Bij een dergelijke waardering zou het bedrijf nu ongeveer €10 mrd waard zijn in plaats van €5 mrd. De onderneming heeft nog alle ruimte om op eigen kracht en via de beproefde strategie van middelgrote overnames te groeien. En een hoog groeitempo vertaalt zich op de beurs in een hogere waardering.”
Een ander aandeel dat volgens Wiersma in de toekomst aanspraak gaat maken op een AEX-plaats is Basic Fit. Het aantal vestigingen is sinds de beursgang in 2016 snel gegroeid. Inmiddels exploiteert het bedrijf circa 1200 sportclubs. Wiersma: “Als je kijkt naar de huidige beurswaarde van €2,2 mrd, waarderen beleggers een vestiging op gemiddeld ruim €1,8 mln. Basic Fit wil doorgroeien tot 2000 clubs in 2025 en 3000 tot 3500 in 2030. Bij de huidige waardering komt de beurswaarde dan op €5,4 a 6,3 mrd. Dat is duidelijk meer dan de ruim €4 mrd van een kleiner AEX-bedrijf zoals Signify, waar de omzet veel trager toeneemt. De kracht van Basic Fit is dat het bedrijf de groei van het aantal vestigingen zelf in de hand heeft.”
Op de radar
Vanuit dit perspectief heeft TKH met de huidige beurswaarde van €1,8 mrd nog een hele weg te gaan. Momenteel gaat de aandacht bij het techbedrijf uit Haaksbergen vooral uit naar problemen in de toeleveringsketen. Wiersma: “Maar op de lange termijn heeft TKH de potentie om via een stijgende koers en oplopende waardering toe te groeien naar een plek in de AEX. De verschillende bedrijfsonderdelen profiteren van krachtige trends. Bij de kabeldivisie is dat bijvoorbeeld de opmars van groene energie. Bij smart manufacturing systems is dat de trend dat bedrijven de productie toch wat dichter naar huis halen, in plaats van te vertrouwen op lange toeleveringsketens. TKH heeft flink geïnvesteerd in de uitbouw van de productieactiviteit. Dat gaat zich de komende jaren uitbetalen in de vorm van een hoge omzet- en winstgroei. De onderneming heeft een sterke balans en een goed gevuld orderboek. Met de huidige beurswaarde trekt TKH nog weinig aandacht. Maar door de omzet- en winstgroei in combinatie met een beter investor relations-beleid, is het een kwestie van tijd voordat het aandeel bij meer analisten en grote beleggers op de radar komt.”
Voor de beurskoers levert een verbetering van de zichtbaarheid bij een breder beleggingspubliek een grotere impuls op dan opname in de index (zie kader). Daarbij zijn twee factoren van belang: een goed investor relations-beleid en voldoende schaalgrootte. Wiersma: “Wij gaan regelmatig met bedrijven in gesprek om te kijken hoe ze zichzelf beter kunnen profileren. Bijvoorbeeld door in rapportages goed inzichtelijk te maken waar de huidige en toekomstige groei vandaan komt. Daarnaast zie je vaak dat het lange tijd veel moeite kost om de aandacht van beleggers te trekken. Maar als de beurswaarde eenmaal een niveau bereikt van €2 tot 2,5 mrd, komt een onderneming ook meer in beeld bij buitenlandse beleggers en dan kan het hard gaan.”