Thuisvoordeel of valutarisico? | Over de grens investeren
Op zich is het logisch dat de beleggers overwogen zijn in aandelen van eigen bodem. Door aandelen van dicht bij huis te kopen, maken ze optimaal gebruik van hun thuisvoordeel en ontwijken ze het valutarisico. Aandelenbeurzen weerspiegelen veelal wel de nationale economie, waardoor men snel in voorspelbare sectoren belegt. Internationaal beleggen wordt hierom vanuit oogpunt van diversificatie aanbevolen.
Bekijk ook het dossier valuta en wisselkoersen
Maar het valutarisico kan je vol in het gezicht raken. Als belegger kun je onaangenaam verrast worden door het effect van wisselkoersen. Door de impact van de wisselkoers kan je belegging, ondanks het feit dat je aandelen gestegen zijn, minder waard worden.
Het rendement van een belegging bestaat in beginsel uit koerswinst en het dividend, maar als je buiten de eurozone aandelen koopt, moet je naast koerswinst en het dividend ook kunnen inschatten wat de valuta zal gaan doen.
Vraag en aanbod
Op korte termijn zijn wisselkoersen onderhevig aan de wet van vraag en aanbod. Als de vraag naar een valuta groter is dan het aanbod, dan stijgt de waarde van die munt. Dat heet appreciatie, andersom wordt depreciatie genoemd.
Op termijn zijn de verwachtingen van de reële rente maatgevend. Dat is de rente na inflatie. Als de rente in een bepaald land stijgt, dan wordt het aantrekkelijker om in die regio te beleggen. De vraag naar valuta die daaruit voortvloeit, stuwt de wisselkoers.
Het is niet eenvoudig om de complexe gevolgen van wisselkoersschommelingen in kaart te brengen. Het zijn vooral de geldstromen op de valutamarkten die op korte termijn de vraag en het aanbod bepalen, maar ook internationale handelsstromen spelen een rol.
De wereldeconomie is een complexe kluwen die zelfs de makers van een enkel product niet helemaal kunnen ontwarren. Grondstoffen worden verwerkt, verscheept en verhandeld, en komen dan in honderden onderdelen terecht waarvan de herkomst nauwelijks nog te achterhalen is.
Aan de hand van geldstromen in de mondiale economie kun je bepalen of valuta overgewaardeerd zijn of niet, maar dat is specialistenwerk. Het komt erop neer dat een munt waarvan de koopkracht in het buitenland hoger is dan in eigen land overgewaardeerd is, wat nadelig is voor de concurrentiepositie van het thuisland.
The Economist
De koopkrachtpariteit kan ook op ludieke wijze worden geanalyseerd. Het Britse zakenblad The Economist lanceerde medio jaren tachtig de Big Mac Index. Het is een speelse manier om de koopkracht tussen landen te meten.
De berekening van de Big Mac Index is simpel. Je deelt de prijs van een Big Mac in een land door de prijs in een ander land en je vergelijkt de uitkomst met de wisselkoers. Is de berekende wisselkoers hoger dan de werkelijke wisselkoers, dan is die munt overgewaardeerd, en omgekeerd.
Volgens The Economist kost een Big Mac in de Verenigde Staten gemiddeld $5,36, in Europa €4,86. Als je de prijs deelt, dan krijg je een berekende wisselkoers van 1,103. De actuele wisselkoers is echter 1,054. Op basis van de procentuele verhouding (1,103/1,054-1) is de dollar tegenover de euro dus 4,6% overgewaardeerd.
De grafiek geeft de actuele waardering van verschillende valuta’s ten opzichte van de euro. Iedereen die buiten de eurozone belegt, loopt valutarisico. Dat is het risico dat de waarde van je beleggingen daalt als gevolg van de wisselkoers.
Op korte termijn ontkom je niet aan het valutarisico, maar de impact van wisselkoersen verzwakt door de jaren heen. Valutaschommelingen zijn op langere termijn slechts van geringe invloed op het rendement van beleggingen.
Valutarisico afdekken
Toch dekken sommige beleggers het valutarisico structureel af. Dat is prima voor de houders van schuldpapieren; valuta’s zijn volatieler dan obligaties. Als je buiten de eurozone belegt, verzeker je het valutarisico enkel als je verwacht dat de opbrengst volledig wordt weggevaagd door de appreciatie van de euro. Het hedgen van het valutarisico met derivaten is een kosteninefficiënte operatie en veelal te duur met kleine posities.