Wat zijn (en hoe vermijd ik) de onnodige beleggingsrisico’s?
Rendement en risico gaan in de beleggingswereld hand in hand. Veilig beleggen bestaat dan ook niet maar uiteraard heb je wel invloed op hoeveel risico je neemt. Het uiteindelijke rendement is het gevolg van die keuze. Het is echter zaak om heel selectief te zijn in de risico’s die je loopt. Er zijn namelijk allerlei risico’s waarvoor je niet of onvoldoende wordt beloond. Dat is met name het geval voor risico’s die buiten het alledaagse blikveld van beleggers vallen.
Het overgrote deel van die risico’s is overigens afgedekt door allerlei vangnetten die beleggingsdienstverleners vrijwillig of verplicht spannen. Het beste voorbeeld is de wijze waarop brokers, banken en fondshuizen effecten onderbrengen bij een custodian (bewaarbank). Omdat alle beleggingen worden aangehouden bij een onafhankelijke partij, raken beleggers deze niet kwijt als een fondsenhuis of vermogensbeheerder in financiële problemen komt.
Verantwoord beleggen door risicokeuzes
Toch zijn er allerlei minder bekende risico’s waar beleggers wel degelijk mee te maken kunnen krijgen. Een goed voorbeeld is het liquiditeitsrisico. Op aandelenmarkten stijgt de spread (het verschil tussen bied- en laatprijs) in onrustige beurstijden. Als heel veel partijen op hetzelfde moment hun positie willen verkopen, kan de handel in bepaalde marktsegmenten zelfs bijna helemaal stilvallen. Er zijn echter verschillende manieren waarop je jezelf kunt beschermen tegen dit soort onnodige beleggingsrisico’s.
1. Leg je broker of bank onder de loep
Een van de grootste risico’s is dat je vermogen in handen komt van een oplichter, in plaats van in de belegging die je voor ogen had. De beste manier om dat te voorkomen is door je broker, bank of beleggingsdienstverlener scherp tegen het licht te houden. Een goed beginpunt is de vraag wat de relevante toezichthouders zijn. De meeste banken en brokers die in Nederland actief zijn, vallen onder toezicht van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en de Europese Centrale Bank (ECB) of een nationale Europese centrale bank.
Wie nog een stapje verder wil gaan, kan ook kijken hoe groot de financiële weerbaarheid van de bank of broker is. Daarvoor is de kapitaalbuffer CET1 een goede maatstaf. Afhankelijk van omvang en samenstelling van de kredietportefeuille, variëren de minimumvereisten ongeveer van 10% tot 12%. De meeste Europese banken en brokers zitten daar ruim boven.
2. Houd de AFM-website in de gaten
Het nalopen van een beleggingsaanbieder op de AFM-website, is een kleine moeite die je mogelijk veel ellende bespaart. Daar zie je meteen wat er bij de toezichthouder bekend is over een partij. Als een partij meldt buiten AFM-toezicht te beleggen, moet daar een heel goede verklaring voor zijn. In het verleden was het ook een waarschuwingssignaal als een bank of broker vanuit Cyprus opereerde. De nationale toezichthouder in dat land CySEC trad minder hard op tegen malafide bedrijven dan in veel andere Europese landen. Sinds vorig jaar werkt de AFM echter nauw samen met CySEC bij het aanpakken van dit soort partijen.
3. Breng (en houd) je portefeuille in balans
Een van de grootste uitdagingen voor beleggers is om de verleiding te weerstaan om alles te beleggen in aandelen van een of twee bedrijven die op papier heel aantrekkelijk zijn. Zelfs de meest briljant geleide onderneming kan een onverwachte tegenslag incasseren. Denk maar aan een fabrieksbrand, de introductie van nieuwe regelgeving of een onverwachte virusuitbraak zoals de coronapaniek in 2020. De beste aanpak is dan ook om je beleggingen niet alleen te spreiden over een flink aantal aandelen, maar ook over obligatie(fond)s(en) en alternatieve beleggingen.
Bekijk ook het artikel ‘Spreiden bij beleggen‘
Een goede diversificatie hoeft niet eens ten koste te gaan van het rendement. Over de periode van 1989 tot begin 2022 behaalde een portefeuille van 80% aandelen en 20% obligaties een gemiddeld jaarrendement van 9,9% bij een volatiliteit van 12,5%, volgens cijfers van JPMorgan Chase en BNP Paribas. Wanneer ook alternatieve beleggingen (hedgefondsen, private equity, vastgoed, etc.) aan de mix worden toegevoegd, daalt de volatiliteit naar 9,4%. Het rendement van een 50% aandelen/30% alternatieven/20% obligaties-mix ligt bovendien met 10% net iets hoger.
4. Weet wat je koopt
Het kopen van een aandeel zal voor de meeste beleggers niet heel spannend zijn. Maar bij meer complexe producten is het van belang om altijd goed te kijken waar je in belegt en wie er eventueel als tegenpartij fungeert. Een ander punt van aandacht is of er met een hefboom wordt belegd. Dat kan het positief rendement uitvergroten. Dat geldt echter ook voor verliezen, waar het overgrote deel van bijvoorbeeld CFD-beleggers mee te maken krijgt. Ten slotte is het ook een waarschuwingssignaal als de onderliggende waarde van een fonds of product bestaat uit meer exotische activa. Die zijn mogelijk minder liquide dan beursgenoteerde aandelen.
5. Leg klachten voor aan het Kifid
Zelfs als je alle risico’s goed in beeld houdt, kan het gebeuren dat je door een fout van een bank of dienstverlener toch onnodig verlies maakt. In dit soort situaties kan je aankloppen bij het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid). Het Kifid handelt elk jaar ruim 3000 klachten af op het vlak van verzekeringen, hypotheken, leningen en beleggingen. Veel beleggingsdienstverleners hebben zich aangesloten bij het Kifid. Voor deze partijen is een uitspraak van dit klachteninstituut bindend.