Kleine opluchting voor impopulaire Britse waterbedrijven
Verspilling van water, lozen van rioolwater in rivieren en de zee, te hoge beloning van het topmanagement en het uitkeren van forse dividenden in plaats van het investeren in nieuwe leidingen zijn de belangrijkste kritiekpunten. Toen eind juni de bom barstte bij het niet-beursgenoteerde Thames Water, het grootste Britse waterbedrijf dat in en rond Londen vijftien miljoen mensen van drinkwater voorziet, vertrok topbestuurder Sarah Bentley onverwacht bij het waterbedrijf dat zucht onder een schuldenlast van £14 mrd.
Eind vorige week verlaagde kredietbeoordelaar Fitch de credit rating van een ander niet-beursgenoteerd waterbedrijf, Southern Water, tot ‘BBB’. Over het afgelopen, gebroken, boekjaar stegen de financieringslasten van dit waterbedrijf met bijna 42% tot £279 mln. Omdat nu twee van de drie grote kredietbeoordelaars de rating tot BBB hebben verlaagd, mag Southern Water tot 2025 geen dividend aan zijn eigenaren uitkeren.
Tijdelijke rust
De problemen van de niet-beursgenoteerde waterbedrijven werken door in de beurskoersen van de Britse waterbedrijven Severn Trent, Pennon Group en United Utilities, die dit jaar duidelijk achterblijven bij de Europese nutsindex. Maandagochtend was er een klein herstel toen Thames Water bekend maakte dat de eigenaren nog eens £750 mln in het bedrijf investeren. Dat was weliswaar minder dan de doelstelling van £1 mrd maar niettemin voldoende om (tijdelijk) enige rust in de Britse watersector te brengen.