De Big Mac, de euro en inflatie
De Big Mac van McDonald’s is het icoon van de fastfoodindustrie. De Amerikaanse hamburgerketen staat bekend om zijn uniforme menu’s. Waar je ook een McDonald’s binnenloopt, overal ter wereld krijg je hamburgers met dezelfde kwaliteit en smaak. Toch worden de ingrediënten lokaal ingekocht.
In de prijs van de Big Mac zitten automatisch de kosten voor ingrediënten, arbeid en energie en door de Amerikaanse verkoopprijzen te vergelijken met andere landen, krijg je inzage in de relatieve koopkracht en kun je iets zeggen over de waardeverhouding van valuta’s.
Pamela Woodall creëerde in 1986 de Big Mac-index voor een toegankelijk artikel over koopkracht en wisselkoersen voor The Economist, de Britse evenknie van EW. De hamburgerindex maakt op ludieke wijze inzichtelijk of valuta’s over- of ondergewaardeerd zijn.
Duurste Big Mac
Volgens de Big Mac-index zijn de hamburgers in Uruguay, Noorwegen en Zwitserland het duurste, en die in India, Indonesië en Taiwan het goedkoopste, al is hier een kanttekening op zijn plaats. Ondanks de standaardisatie van McDonald’s is de receptuur niet overal uniform. In India wordt het rundvlees uit religieuze overwegingen door kip vervangen en in Saoedi-Arabië zit er lamsvlees in. Daarnaast verschilt de grootte per land en telt een Big Mac niet overal evenveel calorieën. In Australië is dat 22% minder dan in Canada.
Toch gebruiken economen de prijs van de hamburger als graadmeter om de concurrentiepositie van landen met elkaar te vergelijken. Je zou dit ook kunnen doen aan de hand van auto’s die wereldwijd verkocht worden, zoals de Volkswagen Golf. Maar los van het feit dat automodellen evolueren, verschilt enerzijds de basisuitvoering en de catalogusprijs van land tot land en wordt anderzijds de werkelijke verkoopprijs nogal bepaald door de inruilwaarde van de oude auto en de assertiviteit van de koper.
Terug naar de huidige waardeverhouding van valuta. De Big Mac kost in Zwitserland CHF6,70 en in de Verenigde Staten $5,58. De hamburgerindex laat daarmee uitschijnen dat de wisselkoers 1,20 behoort te zijn. Nochtans is die momenteel 0,87. Dat maakt dat de Zwitserse munt ten opzichte van de greenback met een overwaardering van 38% de duurste munt ter wereld is. Afgezet tegen de euro is de Zwitserse franc slechts 32% overgewaardeerd.
Op dit moment is de euro tegenover de dollar met 4% niet echt overgewaardeerd. De Britse pond daarentegen is ten opzichte van de greenback licht ondergewaardeerd, met 3,7% en tegen de euro met 7,4%.
Aan de hand van de Big Mac-index blijkt dat de meeste munten tegenover de dollar en de euro ondergewaardeerd zijn. Dat geldt onder meer voor de Japanse yen, de Turkse lira, de Noorse kroon, de Indonesische roepia en de Indiase roepie, om enkele te noemen.
Neveneffect
Door de jaren heen is gebleken dat de Big Mac-index ook inzicht biedt in de ontwikkeling van de inflatie. De prijsontwikkeling van de Big Mac geeft tot op een zekere hoogte een betere afspiegeling van de prijsstijgingen in de loop van de tijd. Het inflatiecijfer van officiële instanties corrigeert voor kwalitatieve progressie, de Big Mac niet.
De receptuur van de Big Mac is sinds zijn debuut in 1967 niet wezenlijk veranderd. De consumentenprijsindex van officiële instanties zou louter uit artikelen moeten bestaan waarmee je je winkelkar vult, maar die telt ook artikelen die je slechts één keer in de een of twee jaar in je boodschappenmandje legt.
Het resultaat is dat het inflatiecijfer van de hamburgerindex anderhalf punt hoger uitkomt dan de consumentenprijsindex van officiële instanties. Dat geeft aan dat de directe kosten voor levensonderhoud sneller stijgen dan algemeen aangenomen. Bovendien doet de recente ontwikkeling vermoeden dat de periode van prijsstijgingen nog niet achter ons ligt.