Column | De fiscus bepaalt mijn beleggingsbeleid
Onlangs verhoogde de Tweede Kamer de vermogensbelasting met peildatum 1 januari 2024 naar 36%. Dit was 32%. Het forfaitaire rendement op beleggingen wordt 6,04%, iets lager dan de 6,17% van peildatum 1 januari 2023. Het heffingsvrije vermogen van €57.000 per persoon wordt eenmalig niet geïndexeerd. Boven deze drempel betaalt u dus 2,17% op uw beleggingen van peildatum 1 januari 2024 (6,04% x 36%).
De belasting op spaargeld wordt achteraf bepaald. Na 2024 wordt een gemiddelde genomen van de bancaire rente op deposito’s van Nederlandse huishoudens met een looptijd van minder dan drie maanden. Op de website van De Nederlandsche Bank zijn hierover statistieken te vinden, met op moment van schrijven september (1,31%) als laatst bekende rentestand. Voor heel 2024 zal dat wat hoger liggen; ik reken op een gemiddelde rente van 1,9%. Boven de drempel rekent u dan 0,68% af met de fiscus (1,9% x 36%). Afgerond worden beleggingen dus 1,5 procentpunt zwaarder belast dan spaargeld.
Fiscus als kostenpost
Het lijkt verleidelijk om voor de peildatum van 1 januari wat beleggingen te verkopen en die wellicht na 1 januari terug te kopen. Deze zogenoemde peildatumarbitrage is echter niet toegestaan en dat is ook niet waar ik met dit verhaal naartoe wil. Wel is het einde van het jaar een periode waarin ik heel bewust omga met de (negatieve) impact van de vermogensbelasting op mijn beleggingen. Kostenposten zijn bij beleggen een belangrijke factor. En de fiscus is – boven de drempel – verreweg de grootste.
Wie momenteel een vergelijkingssite bezoekt, komt al snel uit richting 4,2% voor een spaardeposito (bij buitenlandse banken met depositogarantiestelsel). Gezien de 1,5% extra belasting, is iedere investering die binnen een jaar niet minstens 5,7% risicovrij rendement opbrengt, daarmee ongeschikt. Reken ik al verder naar de peildatum van 1 januari 2025, dat valt een investering die mij binnen 15 maanden geen 7,2% risicovrij oplevert (4,2% + 1,5% + 1,5%) af.
Ineens worden veel beleggingen qua rendement oninteressant. Ik diversifieer een deel van mijn portefeuille graag via ‘crowdlending’, waarbij bedrijven echt aan de slag gaan met geld dat ik ze leen. Sorry mkb en start-ups, maar leningen met 6% rente en extra risico’s hoef ik niet.
Schulden
Schulden aflossen? Altijd verstandig, maar misschien niet aan het eind van het jaar. Boven de drempel van €3400 per persoon geldt een aftrek op schulden van naar schatting 2,57% op de peildatum. Haalt u hier 0,68% spaargeldbelasting vanaf, dan houdt u bij de fiscus ‘netto’ 1,89% over. Dat betekent dat het al interessant is om een maand (1/12 jaar) voor het einde van het jaar níet af te lossen als het rentepercentage op mijn schuld minder is dan 12 maal die 1,89%, oftewel 22,7%. Op 1 november zou het omslagpunt bij 11,3% liggen. Peildatum in zicht? Aflossen oninteressanter.
Ik spreid mijn beleggingen over meerdere brokers, waaronder DeGiro. Daar heb ik ook een beperkt bedrag aan margin, dus schuld, uitstaan omdat gealloceerd geld op margin daar het minste kost: 5,25% vanaf 1 januari 2024. Als risicomanager was ik eerder al best bereid om wat marginrente te betalen om daarnaast relatief veel spaargeld aan te houden. Dat kostte iets, maar ik had altijd een buffer cash beschikbaar. Geld over betekende ooit margin aflossen, maar nu niet meer. Margin aflossen geeft me 2,68% minder kosten (5,25% – 2,57% = 2,68%), terwijl een deposito 4,2% oplevert. Oftewel, tegelijkertijd margin aanhouden en deze op een deposito plaatsen levert 1,5% voordeel op én een bredere spreiding van mijn vermogen over financiële instellingen.
Ik ben belegger in hart en nieren, maar richting het jaareinde niet. Dan denk ik aan de fiscus.