Fondsen voor 2024 | Beleggen in een gepolariseerde financiële wereld
Net als de politiek lijken de financiële markten te polariseren. In eerste instantie springen er zes tegenstellingen in het oog en die stellen beleggers voor grote uitdagingen. Die zet ik eerst op een rijtje om vervolgens een suggestie te doen hoe er als belegger mee om te gaan.
1. Largecaps versus smallcaps
De eerste grote tegenstelling is de relatieve prestatie van smallcaps versus de largecaps. Smallcaps hebben sinds 2015 veel minder gerendeerd dan de grote aandelen. Dit fenomeen doet zich in alle delen van de wereld voor, maar vooral in de Verenigde Staten. Zie ook de grafiek op pagina 11 waarin de prestaties van de kleine aandelen (gemeten met de Russell 2000) worden gedeeld door die van de grotere aandelen (Russell 1000).
Grofweg hebben kleinere aandelen het over acht jaar tijd zo’n 50 procentpunt slechter gedaan dan grotere aandelen. Hiervoor zijn vijf redenen te geven. Kleinere bedrijven hebben door de desintermediatie – banken financieren niet langer graag de kleinere bedrijven – minder gemakkelijk toegang gekregen tot goedkoop krediet. Daarnaast zijn er in diverse sectoren oligopolies ontstaan, die kleinere bedrijven uit de markt drukken. Verder stroomt door de toegenomen interesse in passief beleggen makkelijker geld naar de grote bedrijven.
Bekijk ook het dossier Beleggen in ETF’s
Ten vierde is de wet- en regelgeving de laatste vijftien jaar sterk toegenomen. Kleinere bedrijven hebben relatief meer moeite hieraan te voldoen dan grote. Tot slot hebben kleinere bedrijven grote moeite op de arbeidsmarkt ‘high potentials’ aan te trekken of vast te houden. Vooral jongere generaties vinden het belangrijk carrière te kunnen maken en flexibel te kunnen werken, iets dat grotere bedrijven makkelijker kunnen bieden dan kleinere.
2. Waarde versus groei
Een tweede opvallende divergerende prestatie is die van de waarde- versus de groeiaandelen. Groeiaandelen zijn, ook sinds grofweg 2015, veel beter gaan presteren dan waardeaandelen. Een goede verklaring is er niet echt. Volgens de wetenschap zou waarde het beter moeten doen dan groei, omdat waardeaandelen fundamenteel goedkoper zijn en dat levert dan uiteindelijk meer rendement op.
Het lijkt er sterk op dat het steeds lossere monetaire beleid een rol heeft gespeeld. Een groot gedeelte van het extra geld lijkt door beleggers in vooral de grotere groeiaandelen te zijn gestopt, hopende dat de groeiverhalen achter die bedrijven nog enig rendement opleveren in een wereld die in allerlei crises verzeild is geraakt. Toen de rente anderhalf jaar geleden eindelijk begon op te lopen, kregen groeiaandelen ineens een knauw. Maar de AI-hype, die vooral de grotere technologieaandelen in de kaart speelde, heeft opnieuw voor ‘outperformance’ van groei versus waarde gezorgd. De afgelopen twintig jaar hebben groeiaandelen nu meer dan 2 procentpunt per jaar meer rendement gekend dan waardeaandelen.
3. Ontwikkelde versus opkomende markten
Dan nog een groot verschil: de prestatie van opkomende markten is (ook) sinds grofweg 2015 ronduit belabberd geweest versus ontwikkelde markten. Sterker nog, opkomende markten hebben gedurende een kleine twintig jaar minder dan 20% totaalrendement opgeleverd. De eerste reden hiervoor is dat de centrale banken over die periode bij de verschillende crises minder monetair hebben kunnen ondersteunen. Ten tweede is China, verreweg de grootste opkomende markt, in ongenade gevallen bij beleggers. Dat kwam doordat de Chinese overheid streng ging optreden tegen de macht van grote Chinese bedrijven, vooral uit de technologiesector, en doordat er een handels- en later vanwege de oorlog in Oekraïne ook een politieke oorlog tussen China en het Westen uitbrak.
4. Reële versus financiële assets
Een andere beleggingscategorie die de laatste tien jaar flink is achtergebleven op aandelen betreft de fysieke grondstoffen, hoewel de koersbewegingen vrij grillig zijn geweest. Het dieptepunt in de koers werd begin 2020 bereikt. Daarna is er een opleving geweest vanwege twee oorzaken. De wereldhandel trok weer aan na de coronacrisis en daarna ontstond er inflatie, waarmee grondstoffen een ‘kip-en-ei’-verhouding hebben: gestegen grondstofprijzen veroorzaken inflatie en als inflatie oploopt kopen bepaalde beleggers grondstoffen omdat het fysieke karakter ervan ze zou beschermen tegen inflatie. Grondstoffen lijken echter nog steeds geen duidelijke bodem te hebben gevormd. Ze dalen weer sinds begin 2022.
5. Publieke versus private markten
Een vijfde belangrijke divergerende trend is die van de publieke versus de private markten. Over de afgelopen twintig jaar daalde het aantal beursnoteringen (en steeg de gemiddelde beurswaarde van de overgebleven bedrijven). Tegelijkertijd vindt ook steeds meer kredietverlening buiten de banken om plaats, de zogeheten desintermediatie (zie ook divergentie 1). Anders geformuleerd: private equity en private debt, aandelen en obligaties buiten de beurs om, zijn sterk groeiende beleggingscategorieën. Ook de prestaties van private equity en private debt zijn versus publieke aandelen en publieke obligaties ronduit goed geweest. Beleggers hebben vanwege de groei en de goede rendementen veel geld naar die private markten gealloceerd. Ook voor particuliere beleggers zijn er steeds meer mogelijkheden om buiten de beurs om te beleggen.
6. Aandelen versus obligaties
Tot slot de laatste grote divergentie. Jarenlang was de ‘earnings yield’ van aandelen (de gemiddelde winst per aandeel gedeeld door de aandelenkoers) veel hoger dan de yield op obligaties. Sterker nog, obligaties zijn, tot voor kort, veel minder yield gaan geven. Het enige waar obligatiebeleggers nog voor gecompenseerd werden, waren de stijgende koersen van obligaties doordat de rente daalde. Die trend is in anderhalf jaar tijd volledig omgedraaid. Voor het eerst in decennia staat de yield op obligaties hoger dan die van aandelen, die eigenlijk sinds het jaar 2000 vooral is gedaald (enige oplevingen daargelaten). In feite zijn obligaties in korte tijd weer relatief aantrekkelijk geworden. Dit geeft maar weer eens aan dat een lange divergentie tussen twee soorten beleggingen in korte tijd geheel kan omslaan.
Hoe nu verder?
Markten hebben de neiging ‘mean reverting’ te zijn, dat wil zeggen dat ze op de lange termijn grote afwijkingen corrigeren, zoals we recent hebben gezien met obligaties die ineens weer relatief aantrekkelijkere yields opleveren. Bij de andere trends is het nog niet zeker of de divergenties weer opgeheven worden, laat staan wanneer.
De kans op een trendomkeer in 2024 ten gunste van smallcaps wordt vanwege de maatschappelijke trends kleiner dan 20% geschat.
De kans op een trendomkeer ten gunste van waardeaandelen en opkomende markten ligt hoger, maar nog wel onder de 50%. Wat groeiaandelen parten kan spelen is de gestegen rente. Veel groei is immers gefinancierd en die financiering moet straks tegen hogere rentes worden doorgerold.
De kans op een trendomkeer in opkomende markten versus ontwikkelde markten ligt ook net onder de 50%. Wat opkomende markten kan helpen is dat beleggers weer aandacht krijgen voor de (veel) goedkopere waarderingen.
Dat de trend naar private markten zich zomaar keert, lijkt onwaarschijnlijk. Private markten worden steeds toegankelijker voor particuliere beleggers en kunnen dus op meer instroom rekenen. Ondanks dat de kans op een trendomkeer niet groot is, lijkt het toch verstandig naar de achterblijvers te alloceren, omdat markten toch ineens kunnen omslaan, en vanwege de diversificatie-effecten.
De kans dat grondstoffen het relatief weer beter gaan doen ligt wél rond de 50%. De energietransitie verbruikt veel grondstoffen en veel beleggers zitten nog altijd te weinig in grondstoffen.
Dat obligaties het in 2024 goed gaan doen lijkt waarschijnlijk. Obligaties kunnen weleens hét hoofdthema voor volgend jaar worden. Ze hebben nu twee jaar lang slecht gepresteerd en de yields zijn weer aantrekkelijk, gezien de risico’s.
In de bovenstaande tabel vindt u een lijst van fondsen die u kunt kopen, en met welke allocaties (op basis van een neutraal profiel).
Divergentie | Fonds | ISIN | Allocatie | Fonds | ISIN | Allocatie |
Bigcaps versus smallcaps | iShares Core MSCI World ETF | IE00BKBF6H24 | 85% | Vanguard Global Small-Cap Index Fund | IE00BDCXSH02 | 15% |
Groei versus waarde | Fundsmith Equity Fund | LU0690375182 | 60% | iShares Edge World Value Factor ETF | IE00BP3QZB59 | 40% |
Ontwikkelde versus opkomende markten | iShares Core MSCI World ETF | IE00BKBF6H24 | 85% | Xtrackers MSCI EM ESG Leaders Eq ETF | IE00BG370F43 | 15% |
Private versus pubieke markten | The Partners Fund SICAV | LU0196152606 | 30% | Robeco Sustainable Global Stars Equities Fund | NL0000289783 | 70% |
Financiële versus reële beleggingen | iShares Core MSCI World ETF | IE00BKBF6H24 | 90% | iShares Diversified Commodity Swap UCITS ETF | IE00BDFL4P12 | 10% |
Aandelen versus obligaties | iShares Core MSCI World ETF | IE00BKBF6H24 | 50% | SPDR Bloomberg Barcl Glb Aggregate Bd | IE00B459R192 | 50% |