Biden vs. Trump | Gevolgen laten zich voelen in energie- en banksector
Op zaterdag 24 februari worden in South-Carolina de voorverkiezingen gehouden van de Republikeinse partij. Als Donald Trump een zege boekt in de thuisstaat van zijn enige overgebleven tegenkandidaat Nikki Haley, moet het wel heel raar lopen als hij op 8 november niet de uitdager wordt van zittend president Joe Biden. Het zou de eerste keer sinds 1892 zijn dat een voormalig president het opneemt tegen degene die hem vier jaar eerder heeft verslagen.
Aandelenmarkten
Maar dat is uiteraard niet de reden dat de presidentsrace veel aandacht krijgt in de financiële berichtgeving. Er zijn enorme verschillen tussen de economische koers van beide kandidaten en vooral ook in de wijze waarop ze leiding geven aan de grootste economie ter wereld. Terwijl Biden zich voornamelijk beperkt tot het leveren van commentaar op actuele ontwikkelingen, heeft Trump de gewoonte om zelf het nieuws te maken. Dat laat zich soms stevig voelen op aandelenmarkten. Een goed voorbeeld is de handelsoorlog met China die Trump in 2018 ontketende. Volgens onderzoek van denktank NBER leidde dit tussen april 2018 en eind 2020 tot een koersdruk van 6,0% bij de S&P500. Daarvan was 2,4% het gevolg van een terugval bij ondernemingen die direct zaken doen met China. De overige 3,6% wordt door NBER gelinkt aan een verslechtering van het beurssentiment door de oplopende internationale spanningen.
Trump
De berichtgeving van de afgelopen weken wijst erop dat beleggers zich schrap kunnen zetten voor meer nieuwsbommen van Trump, als hij op 8 november zegeviert. Begin februari kondigde de Republikein aan dat hij dan importheffingen van 60% of meer op Chinese goederen wil invoeren. En ook zijn opmerking dat Rusland kan doen wat het wil met NAVO-landen die niet genoeg uitgeven aan defensie, miste zijn uitwerking niet. In sommige opzichten kan een zege van Trump echter ook positief uitpakken voor aandelenmarkten. Na zijn verrassende overwinning in 2016, schoot de S&P500-index met 6% omhoog. En tijdens zijn bewind steeg die index met 57%, terwijl de tussenstand voor Biden op het moment van schrijven uitkomt op 48%.
Energiesector
Voor beleggers is het vooral zaak om goed op het netvlies te krijgen in welke sectoren de impact van de verkiezingsuitslag zich de komende jaren het meest laat voelen. In dit opzicht springt de energiesector er al snel uit. Biden heeft als onderdeel van het build back better-plan $100 mrd aan financiële ruimte geschapen voor de verduurzaming van de Amerikaanse energiesector. Die moet volgens Biden in 2035 volledig CO2-neutraal zijn. Sinds 2020 is er groen licht gekomen voor 47 projecten met een totale capaciteit van 11.236 megawatt aan wind-, zonne- en aardwarmte.
Coronaschok
Op het eerste gezicht leken de plannen van Biden het duurzame vuurtje op de aandelenmarkt op te stoken. In de twee maanden nadat hij zijn zege kon claimen, schoot de S&P Global Clean Energy Index met 55% omhoog. Die rally kan echter slechts voor een klein deel worden toegeschreven aan een Biden-effect. In het voorjaar van 2020 was de rente na de coronaschok scherp gedaald, wat een enorme liquiditeitsstroom op gang bracht. Die vond voor een groot deel zijn weg naar het marktsegment dat bij uitstek profiteert van alle investeringsprogramma’s waarmee overheden de economie indertijd een impuls probeerden te geven: duurzame energie. Sindsdien is de energietransitie-luchtbel op aandelenmarkten leeg gelopen. Een stijgende rente maakte het steeds lastiger om grote wind- en zonneprojecten te financieren. Ook speelt mee dat de rugwind van het stimulerende beleid na een zege van Trump kan omslaan in een tegenwind. Het vooruitzicht van een beleidsrente die in de loop van 2024 weer gaat dalen, kan in combinatie met een zege van Biden een flinke impuls vormen voor duurzame energieaandelen.
Toename olieproductie
In de energievisie van Trump staat het opvoeren van de olie- en aardgasproductie op Amerikaans grondgebied centraal. Zo wil hij de afhankelijkheid van energie-exporterende landen verminderen en voorkomen dat hoge energieprijzen de inflatie aanwakkeren. Zijn eerste presidentstermijn vormt een blauwdruk van hoe dat er de komende jaren uit kan zien. Gedurende de vier jaar na zijn aantreden nam de olieproductie toe van 8,9 naar 11,1 miljoen vaten per dag. In het najaar van 2019 werd zelfs even een niveau gehaald van 13,0 miljoen vaten.
Drill baby, drill
De productiegroei was overigens geen gevolg van een oplopende olieprijs. Die daalde per saldo licht tijdens de regeerperiode van Trump. Dat zou overigens de komende jaren opnieuw kunnen gebeuren. Wanneer hij als president de banden verder aanhaalt met Saoedi-Arabië – dat vervolgens de productie wat opschroeft – of indien hij een akkoord sluit met Rusland, kan er immers meer olie naar de wereldmarkt stromen. Bovendien gebruikte Trump meerdere keren tijdens zijn campagne de kreet ‘drill baby, drill’, om te benadrukken dat er meer naar olie geboord gaat worden als hij de verkiezingen wint. Dat speelt de maatschappijen die actief zijn op de grote schalievelden in de kaart. Na een consolidatieslag zijn dat met name energiegiganten zoals ExxonMobil (XOM) en ChevronTexaco (CVX).
Zigzagkoers bankregels
Ook voor de Amerikaanse banksector heeft de verkiezingsuitslag grote gevolgen. Tijdens zijn presidentsperiode heeft Trump de in zijn ogen veel te strenge regulering versoepeld. Dat gebeurde met name via het ophogen van de vermogensgrens van de Dodd Frank Act. Dit regelpakket was in 2010 ingevoerd om het risico van een nieuwe financiële crisis – zoals de kredietcrisis die toen net achter de rug was – flink te verkleinen. Alle banken met een balansvermogen van ten minste $50 mrd werden elk jaar via een stresstest doorgelicht. Daarbij kijkt de Federal Reserve of tegenvallers bij een plotselinge verslechtering van de economie goed opgevangen kunnen worden. Trump heeft de harde grens in 2018 verhoogd tot $250 mrd. Hierdoor kregen tientallen kleinere, lokale banken via lagere kapitaaleisen ruimte om de kredietgroei op te schalen.
Op korte termijn werd het voor deze partijen makkelijker om door het destijds zeer lastige renteklimaat te manoeuvreren. De aanpassing aan Dodd Frank zette indirect echter ook de deur op een kier voor het spraakmakende faillissement van Silicon Valley Bank (SVB) vorig jaar. Door snel en daadkrachtig optreden van de Federal Reserve bleef de economische schade beperkt. Maar de problemen bij SVB en later ook First Republic, zijn een belangrijke reden waarom de S&P Regional Banks Industry Index 23% lager staat dan twaalf maanden geleden. De S&P 500-index is in deze periode juist met 20% gestegen. Ook speelt mee dat Biden de regelgeving voor Amerikaanse banken na het SVB-fiasco flink heeft aangescherpt.
Dividend
De impact van die beleidsomslag liet zich de afgelopen weken stevig voelen. New York Community Bank zette twee weken geleden stevig het mes in het dividend, omdat de bank meer kapitaal achter de hand moet houden aangezien de huidige Dodd Frank-grens van $100 mrd aan balanskapitaal is overschreden. Zolang het uitzicht van nog strengere regelgeving boven de markt hangt, ligt een herstel van regionale Amerikaanse bankaandelen niet voor de hand. Een zege van Trump kan daar echter verandering in brengen. Hij heeft al door laten schemeren dat hij de aanscherping van Dodd Frank weer even makkelijk terugdraait. De winstgevendheid van de Amerikaanse banksector die dankzij het gunstigere renteklimaat al een impuls kreeg, kan dan in 2025 verder toenemen.
Een extra reden om bankaandelen in de gaten te houden, is de goede prestatie van de financiële sector in verkiezingsjaren. Volgens Goldman Sachs ligt het mediane beursrendement van deze bedrijfstak in verkiezingsjaren sinds 1984 gemiddeld meer dan 7% boven het marktgemiddelde.
Niet voorsorteren
Uit een poll van Reuters bleek dat Trump half februari een voorsprong van 3 procentpunt op Biden had. Dat verschil is veel te klein om er nu al op voor te sorteren. In 1992 had de zittende president George Bush in deze fase een voorsprong van maar liefst 22 procentpunt op de uiteindelijke winnaar Bill Clinton. Het is dan ook verstandig om voorlopig niet heel specifiek positie te kiezen en het kruit droog te houden. Dat laatste is overigens altijd een goede aanpak in verkiezingsjaren. Het rendement in de anderhalf tot twee maanden na de verkiezingsdag is sinds 1950 per saldo groter dan in ruim tien maanden die daaraan vooraf gaan. Dat effect lijkt bovendien steeds sterker te worden. Sinds 1984 staat de S&P500-index op verkiezingsdag gemiddeld op bijna hetzelfde niveau als aan het begin van het jaar. Daarna volgt historisch gezien echter een rally van gemiddeld ruim 8%. Die stijging laat zich uiteraard verklaren doordat een belangrijke onzekere factor in de financiële wereld in één klap wegvalt. Voor beleggers is er dus alle reden om vol verwachting toe te leven naar 8 november.