Olie | Gunstig investeringsklimaat zit duurzaamheid in de weg
De opgelopen spanningen in het Midden-Oosten sinds de aanval van Hamas op Israël vorig jaar, zijn een belangrijke oorzaak van de gestegen olieprijs. De situatie dreigde breder in de regio uit de hand te lopen na de aanval van Iran op Israël, maar escalatie bleef op dat vlak uit. De onrust in het Midden-Oosten zal echter niet snel verdwijnen.
We zijn voor onze oliebehoefte voor een groot deel afhankelijk van deze regio en veel olie wordt verscheept door de straat van Hormuz. Hier varen dagelijks schepen met miljoenen vaten olie doorheen. Een blokkade van de zeestraat, waar Iran al vaker mee heeft gedreigd, zou tot een grote verstoring van het olieaanbod leiden. Ook ontregeling van de olieproductie van Iran, momenteel zo’n 3,4 miljoen vaten per dag, heeft effect op de oliemarkt.
Krappe markt
De spanningen in het Midden-Oosten zijn niet de enige oorzaak van de hogere olieprijs. De oliemarkt is namelijk krap: vraag en aanbod ontlopen elkaar niet veel. Veranderingen in deze balans kunnen dan een relatief groot prijseffect hebben. Verwacht wordt dat dewereldwijde vraag dit jaar groeit van 102 miljoen vaten olie per dag naar zo’n 103 miljoen.
Voor 2025 wordt een verdere toename verwacht met 1,1 miljoen vaten per dag. Landen als China, India en Brazilië zijn voor het grootste deel verantwoordelijk voor de groei. Ook wordt de vraag gestimuleerd doordat er meer wordt gevlogen, waarvoor meer kerosine nodig is.
Volgens de laatste cijfers van het Internationaal Energie Agentschap (IEA) ligt het aanbod van olie rond de 102 miljoen vaten per dag. De OPEC+ beperkt de productie al langere tijd dagelijks met ruim twee miljoen vaten, waarvan Saoedi-Arabië het grootste deel op zich neemt. De Amerikaanse (schalie)olieproductie groeit daarentegen relatief hard, ondanks het feit dat Amerikaanse oliebedrijven zich minder richten op groei en meer op de vrije kasstroom.
Ook de productie in Brazilië, Guyana en Canada neemt naar verwachting toe. De krappe oliemarkt komt tot uitdrukking in de toekomstige prijzen (futures) van olie, die op dit moment lager zijn dan de actuele prijs, de spotprijs (een situatie die ‘backwardation’ wordt genoemd).
Kapitaal naar aandeelhouders
Een krappe markt is gunstig voor energiebedrijven; de vooruitzichten zijn dan ook positief. Binnen de sector hebben we een voorkeur voor de raffinaderijen. De raffinagemarges (de marge die raffinaderijen verdienen met het verwerken van ruwe olie tot een eindproduct als benzine) blijven naar verwachting hoog, mede door sluitingen van raffinaderijen in de afgelopen jaren.
Door de oorlog tussen Rusland en Oekraïne is er ook Russische raffinagecapaciteit uitgevallen. Het feit dat de raffinagecapaciteit wereldwijd verder afneemt, kan leiden tot hogere prijzen voor geraffineerde producten en hogere marges voor de bedrijven in deze sector. Hierdoor kunnen die relatief veel kapitaal uitkeren aan de aandeelhouders, voornamelijk door het inkopen van eigen aandelen.
Een voorbeeld hiervan is het Amerikaanse Marathon Petroleum, dat sinds 2021 al meer dan 45% van de uitstaande aandelen heeft teruggekocht. Overigens keren ook de ‘oil majors’, zoals Shell en ExxonMobil, veel kapitaal uit aan de aandeelhouders, in de vorm van dividend en aandeleninkoop. Dit kan doordat de zogeheten break-even points (het niveau van de olieprijs waarop de investeringen en dividenden kunnen worden betaald uit de kasstroom) ver onder de huidige olieprijs liggen.
Duurzaamheid onder druk
Wij (ING, red.) hebben een voorkeur voor de Europese majors, omdat zij lager zijn gewaardeerd dan de Amerikaans. Een van de redenen hiervoor is dat zij vergeleken met de Amerikaanse bedrijven meer investeren in hernieuwbare energie. Het rendement dat hierop behaald wordt ligt wel lager dan dat op investeringen in olie en gas. Onder druk van aandeelhouders zien we nu bij Europese bedrijven, waaronder Shell, een beweging om de olieproductie minder snel af te bouwen en de investeringen in olie en gas op te voeren. Shell heeft al vaker laten weten het verschil in waardering met de Amerikaanse concurrenten te willen inlopen. Zakelijk gezien logisch, maar de duurzaamheidsambities dreigen zo in de ijskast te belanden.