Werktuigen van de AI-hype?
De verwachtingen voor AI-opbrengsten zijn hoog, vooral op het gebied van productiviteits- en efficiëntieverbeteringen. Beleggers zijn echter wat ongeduldig geworden. Wanneer zien we de resultaten van de tientallen miljarden dollars die bedrijven als Amazon, Google, Meta en Microsoft investeren in de benodigde infrastructuur? De hoge verwachtingen hebben bij deze bedrijven al geleid tot sterke prestaties op de beurs, met in sommige gevallen een forse waardering tot gevolg. Beleggers lijken daarom meer oog te krijgen voor andere delen van de AI-keten, waaronder nutsaandelen.
(Veel) duurzame energie vereist
Opdrachtgevers voor het bouwen van datacenters zoals de bovengenoemde bedrijven hebben afgesproken vanaf 2030 uitsluitend duurzame energiebronnen te gebruiken. En sommige zelfs eerder. Aangezien datacenters 24/7 draaien, zijn continuïteit en betrouwbaarheid cruciaal.
Lees ook Aardgasaandelen zijn nu het oppakken meer dan waard!
Nutsbedrijven die oplossingen bieden zoals een combinatie van wind- en zonne-energie met batterijopslag, waterkracht of kernenergie profiteren. Voorbeelden van aandelen in ons beleggingsuniversum zijn NextEra Energy en Constellation Energy in de VS, en Iberdrola, Engie en Enel in Europa.
Rekenwerk
Over het algemeen wordt 40% van de elektriciteit in datacenters gebruikt voor rekenwerk, 40% voor koeling en 20% voor IT-apparatuur. Volgens het Internationaal Energie Agentschap verbruikten datacenters in 2022 ongeveer 2% van het wereldwijde energieaanbod. Dit groeit volgens diverse schattingen naar 4% in 2030.
Vergunningen (grootste uitdaging), hogere kosten (rente, grondstoffen, personeel), onderdelentekorten en politieke onrust hebben echter geleid tot vertraging in de uitrol van duurzame energiebronnen. Daarnaast strijden verschillende belanghebbenden om de energievolumes, wat het aanbod schaars maakt en klanten bereid maakt een premie te betalen. Dit is positief voor prijsafspraken in langlopende contracten (tot 10 à 15 jaar) met nutsbedrijven.
Met name kansen in de VS en Europa
Wereldwijd groeit de vraag naar elektriciteit jaarlijks met 1,5%. In de VS en Europa blijft deze vraag echter al 10 à 20 jaar ongeveer gelijk, als gevolg van productiviteits- en efficiëntieverbeteringen. Door het sterk toenemende aantal datacenters zal de energievraag in deze regio’s echter weer stijgen. Dit komt niet alleen door de opkomst van AI, maar dat is wel de grootste aanjager. De energievraag van datacenters in de VS kan stijgen van 2% naar 8%, terwijl deze in Europa meer in lijn is met de wereldwijde toename.
Lees ook Het mirakel van de VS
Nutsbedrijven zijn als belegging interessanter geworden door de recente AI-ontwikkelingen. Het is echter riskant om middellange-termijntrends naar de lange termijn door te trekken. AI zal naar verwachting de energievraag in diverse eindmarkten immers verlagen, dankzij productiviteits- en efficiëntieverbeteringen. Datacentertechnologie zal ook verbeteren, waardoor er minder energie nodig is. Het elektriciteitsnetwerk is op korte termijn echter het grootste knelpunt; het is verouderd en te klein. Trage vergunningverlening, politieke onzekerheid en hoge rentes belemmeren de uitbreiding en vernieuwing. Hierdoor kunnen datacenters mogelijk niet volgens planning op het netwerk worden aangesloten, wat de verwachte inkomsten bij nutsbedrijven uitstelt.
Politiek en bankbeleid
Begin november kiezen de Amerikanen een nieuwe president. Een Democratische overwinning zou gunstig zijn voor nutsbedrijven, omdat de kans dan groot is dat de Inflation Reduction Act ongewijzigd blijft, met onder andere aantrekkelijke subsidies voor verduurzaming. Bij een Republikeinse overwinning is dit onzeker. Duidelijkheid over de Europese verduurzamingsplannen na 2027 is ook belangrijk.
Hierover worden binnenkort al afspraken gemaakt. Samen met bevestiging van lagere rentetarieven door centrale banken, zullen trends waarschijnlijk verbeteren, net als aandelenkoersen. Een deel van de door AI gedreven groeiverwachtingen lijkt sinds maart al ingeprijsd, maar de waardering van nutsaandelen ligt nog steeds duidelijk lager dan het historisch gemiddelde.