Big Mac-index: hoe zit het met de euro?
De prille geschiedenis van de olijke hamburgerindex van The Economist reikt terug naar 1986. In dat jaar introduceerde Pam Woodall de Big Mac-index als een informele manier om de waarde van verschillende valuta’s met elkaar te vergelijken.
Het idee achter de index is simpel en gestoeld op koopkrachtpariteit. De Big Mac van McDonald’s is het icoon van de Amerikaanse fastfoodindustrie. Overal ter wereld, waar je ook een McDonald’s binnenloopt, krijg je dezelfde hamburger. Omdat de Big Mac bijna overal wordt verkocht en nagenoeg uit dezelfde ingrediënten bestaat, kan je de prijs van de hamburger gebruiken als vergelijkingsmateriaal.
Wereldwijde consistentie, lokale inkoop
Je mag dan overal ter wereld bij McDonald’s hamburgers met dezelfde smaak en gelijke kwaliteit krijgen; de ingrediënten worden lokaal ingekocht. De prijs van een Big Mac omvat ingrediënten, arbeid en energie. Door de prijs te vergelijken met die in de Verenigde Staten, kan je iets zeggen over de relatieve koopkracht en de wisselkoers. De Big Mac-index onthult op ludieke wijze of valuta’s duur of goedkoop zijn.
Eind vorige maand kostte in de VS een Big Mac gemiddeld $5,79 en in Zwitserland CHF7,20 of omgerekend $7,90. Dat is een verschil van 36% en suggereert dat de Zwitserse frank ten opzichte van de Amerikaanse dollar aanzienlijk overgewaardeerd is. In Taiwan bedroeg de gemiddelde prijs van een Big Mac NT$ 78, oftewel $2,36. Dat is 59% minder en zou betekenen dat op dit moment de Taiwanese dollar fors is ondergewaardeerd.a
Hoe zit het met de euro? In onze contreien gingen de iconische hamburgers van McDonald’s gemiddeld voor €5,67 over de toonbank. Donald Trump, de nieuwe Amerikaanse president, zal het niet graag horen, maar de dollarprijs van $5,87 laat zien dat de Europese eenheidsmunt slechts 1,4% overgewaardeerd is.
Heffingen
Blaffende honden bijten niet, maar als ‘president-elect’ dreigde Trump al met hogere importtarieven. En zoals aangekondigd legde hij als nieuwbakken president importheffingen op aan producten uit China, Canada en Mexico, de belangrijkste handelspartners van de Verenigde Staten.
Lees ook Amerikaanse restaurantketen | Goede vooruitzichten en recessiebestendig
Als je louter naar de koopkrachtpariteit kijkt, dan heeft de Amerikaanse president wel een punt. Volgens de hamburgerindex zijn de valuta’s van zijn belangrijkste handelspartners tussen de 7% (Canada) en 38% (China) ondergewaardeerd.
Ingrijpende importheffingen
Maar wat beoogt Trump met zijn ingrijpende importheffingen? Handelstarieven zijn een economische oorlogsverklaring en kunnen ontaarden in een mondiale handelsoorlog. Met de heffingen schiet de Amerikaanse president zich in zijn eigen voet: die leiden tot hogere consumentenprijzen, meer inflatie, een sterkere dollar en minder concurrentievermogen, ergo minder economische groei.
President Trump dreigt ook Europa aan te pakken met handelstarieven. Hij vindt dat het afgelopen moet zijn met het misbruik dat andere landen maken van de VS als handelspartner. Amerika heeft vrijwel met elk land een handelstekort. Importtarieven zorgen ervoor dat buitenlandse goederen duurder worden, waardoor de vraag naar binnenlandse producten stijgt.
Lees ook De Big Mac, de euro en inflatie
Uit economisch oogpunt pakken importheffingen voor niemand goed uit. Ze zorgen allen maar voor hogere prijzen. Wat Trump doet, is handelstarieven gebruiken om aan de onderhandelingstafel te komen. Zo gebruikt hij importtarieven als een drukmiddel op Mexico om de instroom van drugs en migranten een halt toe te roepen.
Over- en onderwaardering
Trends in de relatieve koopkracht van de Big Mac-index laten zien of er acuut gevaar schuilt in de waardeverandering van valuta. De overwaardering van de Zwitserse frank is vrij stabiel, net als de trendmatige overwaardering van de Noorse kroon. Bij de ondergewaardeerde munten zie je dat de waardedaling van de Braziliaanse real en de Japanse yen nog niet voorbij is, maar ook dat de onderwaardering stilaan uit het Britse pond kruipt.
En de euro? In zekere zin is er sprake van een evenwicht, maar onderhuids vertoont de ontwikkeling in koopkrachtpariteit een lichte stijging ten voordele van de Amerikaanse dollar en diens onderwaardering.