Rabobankcertificaten bieden beleggers mix van aandelen en obligaties
Rabobank is een coöperatieve, niet-beursgenoteerde bank, en kan daardoor geen gewoon aandelenkapitaal ophalen. Toch heeft ze, net als andere banken en bedrijven, behoefte aan eigen vermogen. Bijvoorbeeld om eventuele verliezen in de normale bedrijfsvoering op te kunnen vangen en om verdere groei te realiseren. Hierin spelen de Rabobank Certificaten een rol.
Voor beleggers hebben de certificaten eigenschappen die lijken op zowel een aandeel als een obligatie. Houders van deze participaties zonder einddatum kunnen hun hele inleg verliezen en de beoogde vergoeding hangt af van de winstontwikkeling en de omvang van de reserves. Maar in tegenstelling tot bij aandelen, heeft de certificaathouder geen stemrecht. En ook de intentie van Rabobank om minimaal een vergoeding van 6,5% van de nominale waarde op jaarbasis uit te keren, doet denken aan een obligatiebelegging.
Risico’s en cijfers
Ondanks de enigszins hybride kenmerken, lijken de risico’s van certificaten het meest op die van aandelen. Wij noemen de vier belangrijkste:
1. Beleggers kunnen hun gehele inleg verliezen. Bijvoorbeeld als Rabobank in financiële problemen komt. Certificaathouders staan namelijk achterin de rij bij faillissement – wat betekent dat eerst andere schuldeisers worden betaald uit de boedel.
2. Rabobank hoeft de beoogde vergoeding niet (volledig) uit te betalen. Dit kan worden opgelegd door een toezichthouder, maar ook de eigen directie kan hiertoe besluiten. De bank is ook niet verplicht om een gemiste uitkering later in te halen.
3. Grote koersschommelingen. Dit kan komen door een verandering in de financiële gezondheid van Rabobank, maar ook door ontwikkelingen waar de bank geen invloed op heeft. Zo heeft een verandering in lange marktrentes een grote impact op de koers vanwege de oneindige looptijd (duration) van de certificaten.
4. Mogelijk kunnen de certificaten niet of slechts tegen een (zeer) lage koers verkocht worden, bijvoorbeeld als het sentiment op financiële markten sterk verslechtert.
Deze risico’s worden (momenteel) geneutraliseerd door de sterke kredietwaardigheid van Rabobank, die bevestigd werd door de solide cijfers over 2024. De nettowinst steeg naar een recordniveau van ruim €5 mrd, een toename van 18% ten opzichte van 2023. Ook de kernkapitaalratio, die iets zegt over de omvang van het eigen vermogen en de sterkte van de balans, is stevig. Met een niveau van bijna 17% ligt deze ratio ruimschoots boven het minimaal vereiste niveau van 11%, maar ook boven het eigen streefpercentage van 14%. Dit betekent dat Rabobank veel financiële buffers heeft om een eventueel moeilijkere periode te doorstaan en de beoogde uitkeringen toch te blijven betalen.
Waardering
De koers (weergegeven in procenten van de nominale waarde) van de certificaten bewoog na publicatie van de jaarcijfers medio februari rond 116%. Uitgaande van een oneindige looptijd en een uitkering van 6,5%, betekent dit een jaarlijks effectief rendement van circa 5,7%. Dit is een prima vergoeding als het bijvoorbeeld wordt afgezet tegen spaarrentes (circa 1,5%) of obligatierentes van sterke eurozonelanden (circa 2,5%).
Maar gezien de risico’s van de certificaten is dit geen faire vergelijking. Daarom bekijken we ook andere instrumenten. Diep achtergestelde bankobligaties (Coco’s) van Rabobank en Crédit Agricole, die qua kenmerken veel lijken op certificaten, gaven medio februari een effectief rendement van circa 5,6% en 6,3% in geval van een oneindige looptijd. Een mandje minder-kredietwaardige (high yield) bedrijfsobligaties geeft 5,7%. En het (toekomstig) dividendrendement voor aandelen ING en ABN Amro ligt op 6,5% respectievelijk 6,7%.
Instrument | Indicatief effectief rendement per jaar |
Spaargeld | Ca 1,5% |
Obligaties sterke eurolanden | Ca 2,5% |
Highyieldbedrijfsobligatiefonds in euro’s | Ca 5,7% |
Coco Rabobank en Credit Agricole | Ca 5,6% en 6,3% |
Dividendrendement ING en ABN Amro | Ca 6,5% en 6,7% |
Rabobank Certificaten | Ca 5,7% |
Al met al oogt de vergoeding in absolute zin aantrekkelijk, maar zijn de certificaten ten opzichte van andere beleggingsinstrumenten best prijzig. Dit heeft aan de ene kant te maken met het feit dat veel particuliere beleggers certificaten bezitten. Aan de andere kant anticiperen beleggers wellicht alweer op een gedeeltelijke terugkoop van certificaten met een flinke premie boven de marktkoers, zoals Rabobank ook in 2024 deed.
Dit is niet ondenkbaar als de winst zich zo sterk blijft ontwikkelen én de kernkapitaalratio ruim boven de eigen ambitie van 14% blijft. Maar zeker is het allerminst, temeer omdat Rabobank voorlopig lijkt in te zetten op een ruimere financiële buffer dan het streefpercentage, die bijvoorbeeld kan worden aangewend voor een geschikte overname.
Ellen Engelhart heeft geen belangen in de beschreven obligatietitels. Kijk voor meer informatie op www.vanlanschotkempen.com