Shell | Inkoop eigen aandelen dendert op volle kracht door
Shell presenteerde voor de zoveelste keer op rij mooie kwartaalcijfers en blijft de grootste geldmachine op het Amsterdamse Beursplein.
Het aandeel Shell komt voort uit de Nederlands-Britse olie- en gasmultinational die in 1907 ontstaat als de N.V. Koninklijke Nederlandsche Maatschappij en de Britse Shell Transport & Trading Company fuseren.
Tot 2004 handelen de aandelen van de Britse en de Nederlandse tak gescheiden. Die duale structuur eindigt met de omvorming naar het aandeel Royal Dutch Shell, ofwel Koninklijke Shell: één maatschappij naar Brits recht, maar met het hoofdkantoor in Den Haag. De ‘nieuwe’ onderneming krijgt in 2005 een primaire beursnotering aan de London Stock Exchange en secundaire noteringen aan de Amsterdamse beurs en de New York Stock Exchange.
Anno 2021 is Shell, mede dankzij fusies en overnames, uitgegroeid tot een van de grootste aandelen op de Nederlandse beurs en is haar roodgele schelp een van ’s werelds bekendste symbolen. Shells bedrijfsactiviteiten kunnen grofweg worden onderverdeeld in upstream- en downstream-activiteiten, waarbij upstream zich richt op de olie- en gaswinning, alsook op de handel in elektriciteit. Onder downstream valt naast het raffineren van ruwe olie tot eindproducten ook de chemietak en de exploitatie van tankstations.
Shell ondervindt vanuit de VS concurrentie van oliegiganten als ExxonMobil en Chevron, en in Europa vooral van het Engelse BP en Franse Total. Daarbij zijn, gemeten naar marktkapitalisatie, alleen de twee Amerikaanse bedrijven groter dan Shell. Laatstgenoemde is van het vijftal echter de grootste in aardgas – de schoonste fossiele brandstof – en heeft een van de sterkste vrije kasstromen.
Beleggers in het aandeel Shell ontvangen eens per kwartaal dividend. Daarin werd na de Tweede Wereldoorlog 75 jaar lang niet gesneden, en in die periode stond Shell dan ook bekend als een mooi dividendaandeel. Maar nadat medio 2020 het dividend met tweederde werd verlaagd als gevolg van de coronacrisis, is het aandeel vanuit dividendoogpunt minder interessant geworden voor beleggers – al mikt het bedrijf sindsdien wel weer op een dividendgroei van jaarlijks 4%.
Omdat de olie- en gasindustrie een cyclische sector is, zal het aandeel Shell in economisch mindere tijden niet optimaal presteren. Door de afhankelijkheid van olie- en gasprijzen kunnen fluctuaties daarin bovendien altijd leiden tot bovengemiddelde aandelenkoersschommelingen. Daarnaast kan ook de steeds grotere focus van beleggers op duurzaamheid een bedreiging vormen.
Toch zit Shell ten aanzien van de energietransitie niet stil. Want hoewel het de komende jaren winst wil blijven genereren uit de winning van olie en gas, zal het jaarlijks $5 mrd tot $6 mrd investeren in duurzame energiebronnen als biobrandstoffen, waterstof en elektriciteit.
Niettemin is de grote uitdaging om in dit transitieproces de juiste balans te vinden tussen fossiel én duurzaam, en tussen maatschappelijk verantwoord én financieel winstgevend ondernemen, waarop ook de transitieplannen van Shells concurrenten – en de snelheid waarmee die worden uitgevoerd – van doorslaggevende invloed zullen zijn.
Hoewel de olie- en gassector zoals gezegd cyclisch van aard is, zal het vervoer van mensen en goederen in principe nooit stilvallen en zullen huizen en (bedrijfs)gebouwen altijd moeten worden verwarmd en van elektriciteit worden voorzien. Daardoor zal ‘De Koninklijke’ in tijden van laagconjunctuur misschien minder goed, maar niet per definitie altijd slecht presteren.
Bovendien zal door de groeiende wereldbevolking en stijgende welvaart de vraag naar energie de komende decennia alleen maar toenemen. Dat Shell de energietransitie daarbij serieus neemt en zich steeds nadrukkelijker richt op een schonere toekomst, maakt het aandeel Shell interessant voor beleggers die in (op den duur steeds duurzamere) energie willen beleggen en/of vermogensgroei nastreven.
Shell presenteerde voor de zoveelste keer op rij mooie kwartaalcijfers en blijft de grootste geldmachine op het Amsterdamse Beursplein.
Europese energiemaatschappijen gaan een onstuimige periode tegemoet, stelt J.P. Morgan.
De vraag naar olie zou de komende tien jaar weleens harder kunnen groeien dan in de afgelopen decennia. De vijf grote oliemajors kunnen profiteren van deze trend.