Verder dan Shell kijken voor goed dividend
Royal Dutch Shell heeft zijn dividendbelofte gehouden. Bij de publicatie van de cijfers over 2016 op 2 februari werd bekend dat de onderneming over de laatste drie maanden van vorig jaar $0,47 dividend uitkeert: het niveau dat sinds het eerste kwartaal van 2014 wordt aangehouden. Topman Ben van Beurden beloofde ruim anderhalf jaar geleden dat het concern de uitkering in 2016 niet zou verlagen. Hij heeft woord gehouden, maar uit de resultaatontwikkeling van Shell komt naar voren dat het indrukwekkende trackrecord op het vlak van dividenduitkeringen steeds meer een molensteen wordt om de nek van het concern. Van Beurden zal niet graag de geschiedenis ingaan als degene die een einde maakte aan een reeks van meer dan zeventig jaar zonder dividendverlaging. Aan de andere kant loopt hij het risico dat hij de financiële positie van het concern uitholt door vast te houden aan het huidige dividend van $1,88 per aandeel (dividendrendement: 6,9%). Over 2017 maakte Shell een winst op basis van actuele geschatte voorraadkosten (ccs) en exclusief eenmalige posten van $7,2 mrd. Dat is beduidend minder dan de $11,4 mrd van 2015.
Het concern lijkt ervoor te kiezen om de pijn zoveel mogelijk in 2016 te nemen en zo de weg vrij te maken voor een mooi herstel in het nieuwe jaar. De winst op basis van geschatte actuele kosten (ccs-winst) over de laatste drie maanden van vorig jaar van $1,8 mrd lag bijvoorbeeld $1 mrd lager dan de gemiddelde analistenverwachting, omdat het concern ervoor koos om alvast een tegenvaller op het vlak van uitgestelde belastingen van $0,5 mrd in de cijfers mee te nemen. Aangezien de winst relatief makkelijk te beïnvloeden is door onder meer de timing van bepaalde lasten of baten, is dit geen ideale indicator voor de toekomstige houdbaarheid van het dividend. De vrije kasstroom is in dit opzicht een maatstaf die beter aangeeft hoeveel geld een onderneming verdient, waarbij ook rekening gehouden wordt met kapitaalinvesteringen en veranderingen in het werkkapitaal. Bij Shell kwam dat bedrag vorig jaar op -$10,3 mrd (in 2015 was het $7,4 mrd), terwijl de onderneming bijna $10 mrd aan cashdividend uitkeerde. Daarnaast moesten er ruim 200 miljoen nieuwe aandelen worden uitgegeven voor het stockdividend van $5,3 mrd. Hoewel de stock-uitkering niet ten koste gaat van de kasstroom, leidt deze wel tot een verwatering van de zittende aandeelhouders en in potentie tot een toename van de toekomstige dividendverplichtingen. De sterk negatieve vrije kasstroom is voornamelijk te wijten aan een zwakke start van 2016. Bij de publicatie van de jaarcijfers meldt Shell dat de vrije kasstroom in het derde en vierde kwartaal voldoende was voor de dividenduitgaven. Bovendien wist de onderneming in deze periode de nettoschuldpositie te verlagen van $77,8 naar $73,3 mrd.
Uitverkoop
Van Beurden heeft met het oog op de overname van BG Group en in reactie op de lagere olieprijs het doel gesteld om voor eind 2018 $30 mrd aan bedrijfsonderdelen te verkopen. Na de verkoop van enkele Noordzeevelden en activiteiten in Thailand voor $4,7 mrd heeft Shell de helft van het streefbedrag al binnen. De interesse voor de verkopen wordt voor een flink deel gevoed door een herstel van de olieprijs. Die is de afgelopen twaalf maanden met 75% opgelopen. Die hogere prijs stelt Shell tevens in staat om in de tweede jaarhelft een vrije kasstroom te genereren die voldoende is voor het uitbetalen van dividend. De keerzijde is dat de onderneming op deze fronten ook erg kwetsbaar is voor een forse terugval (enkele kwartalen van minder dan $30) of een langdurige daling van de olieprijs (enkele jaren onder $40). Beleggers die het aandeel al lange tijd als bron van dividendinkomsten in de portefeuille hebben, moeten zich realiseren dat het risicoprofiel van Shell een stuk hoger ligt dan dat ze gewend zijn. In zekere zin hebben ze hun lot gekoppeld aan de grillen van de olieprijs op middellange tot lange termijn.
Bedrijfsspecifiek risico
De grote oliereuzen hebben een grote aantrekkingskracht op dividendbeleggers door hun enorme reserves. Bovendien hebben deze concerns de mogelijkheid om de investeringsuitgaven op korte termijn sterk terug te schroeven om zo het dividend op peil te houden. Het bedrijfsspecifieke risico binnen deze sector lijkt de laatste tijd toe te nemen en dat is een ander argument voor dividendbeleggers om verder te kijken dan het vertrouwde Shell. Een goed voorbeeld is de olieramp die ontstond na een explosie bij een boorproject van platform Deepwater Horizon. BP had een groot meerderheidsbelang in dit project en de totale kosten voor het bedrijf in de nasleep van de ramp zijn opgelopen tot $62 mrd. Voor dividendbeleggers is ExxonMobil (XOM) een goed alternatief. De koers van het aandeel staat de laatste tijd onder druk – onder meer omdat het bedrijf er niet in slaagt om de productie op te voeren (-3% in 2016) en omdat toezichthouder SEC een onderzoek heeft ingesteld naar de wijze waarop de waarde van de reserves wordt berekend. Het concern is er echter als een van de weinige energiereuzen in geslaagd om rode cijfers bij de vrije kasstroom te vermijden. Een ander positief signaal is dat het concern ruimte ziet om de investeringen in nieuwe projecten met 14% op te schroeven in 2017. Dat is veel meer dan de verwachte marktstijging van 7% die naar voren kwam uit een rondgang van zakenbank Barclays langs meer dan 200 bedrijven. Bedrijven die te weinig energie stoppen in het vinden en aanboren van nieuwe reserves, lopen het risico dat omzet en winst op termijn in een vrije val komen als gevolg van een productiedaling. Het kost de grote bedrijven nu al heel veel moeite om de productie op peil te houden.
Alternatieven
Chevron (CVX) en Total (zie kader) zijn andere voorbeelden van grote olieconcerns die voldoende ruimte hebben om het dividend te handhaven en om de productie op te schroeven. Beleggers die uit dividendoogpunt per se hun blootstelling aan de oliesector op peil willen houden, doen er verstandig aan om een deel van hun positie in Shell om te wisselen in alternatieven zoals ExxonMobil, Chevron en Total. Het dividend van deze bedrijven ligt weliswaar lager, maar daar weegt de verlaging van het neerwaarts risico ruimschoots tegenop. Daar komt bij dat met name de Amerikaanse bedrijven zich laten voorstaan op een groei van de uitkering. Chevron heeft al bijna dertig jaar op rij het dividend verhoogd en bij ExxonMobil is die reeks zelfs nog langer. Hoewel de koersvooruitzichten op korte termijn matig zijn, is het laatstgenoemde aandeel door de sterke financiële positie en groeiende investeringen favoriet als beleggers slechts één aandeel naast Shell willen toevoegen.
Lees ook: Drie techtrends die de wereld veranderen
Wie mag dit artikel niet missen? U kunt als abonnee dit artikel cadeau geven aan uw vrienden of familie. Klik bovenaan het artikel op de link en het artikel wordt per e-mail doorgestuurd.