Beleggen in China | Wordt de groeimotor weer opgestart?
Eindelijk: de Chinese overheid gaat maatregelen nemen om het vuurtje onder de economie wat op te stoken. Vorige week dinsdag kondigde het Politbureau – het hoogste orgaan van de Chinese partij – aan dat het kapitaalmarkten verder openstelt en consumentenuitgaven wil stimuleren. Dat is overigens ook hard nodig, want tot nu toe verloopt 2023 in economisch opzicht behoorlijk teleurstellend.
In tegenstelling tot de westerse wereld, bleef een grote inhaalslag uit nadat de coronamaatregelen eind vorig jaar werden ingetrokken. Het economische groeitempo van 5,5% ligt ongeveer een procentpunt lager dan waar economen op rekenden. Het verschil wordt verklaard doordat consumenten meer dan verwacht de hand op de knip hielden.
Jongeren hebben het zwaar
De financiële reserves van huishoudens zijn tijdens de pandemie veel minder snel gegroeid dan in Europa en de Verenigde Staten. Ook speelt mee dat mensen weinig vertrouwen hebben in de economie. Dat is niet zo vreemd als je bedenkt dat de jeugdwerkloosheid (16 tot 24 jaar) in stedelijke gebieden in juni is gestegen tot 21,3%.
De arbeidsvooruitzichten voor studenten zijn zo slecht, dat ze zich na het afstuderen vaak laten fotograferen terwijl ze voor de universiteit moedeloos op straat liggen, in plaats van dat ze blij hun academische baret in de lucht gooien.
Ook speelt mee dat de problemen op de Chinese vastgoedmarkt ruim twee jaar nadat het behoorlijk begon te rommelen bij ontwikkelingsreus Evergrande nog lang niet zijn opgelost. Het aanpakken daarvan heeft dan ook een prominente plaats gekregen in het plannenpakket dat het Politbureau ontvouwde.
In reactie veerde de CSI 300 met daarin de grootste bedrijven van de A-Shares beurs dinsdag 3% op. Dat was genoeg om ervoor te zorgen dat de index voor heel 2023 weer net in de plus staat.
Die stijging was volgens Goldman Sachs vooral het gevolg van koopjesjacht bij hedgefondsen. Interesse van buitenlandse beleggers voor lokale Chinese aandelen is overigens niets nieuws. In de eerste helft van het jaar stroomde $24,9 mrd naar beurzen op het Chinese vasteland. Dat was ongeveer 2,5 keer zoveel als in dezelfde periode vorig jaar. De kans is echter groot dat het nog even duurt voordat die investeringen echt gaan renderen.
Ondanks de mooie woorden, wil de Chinese overheid niet alles uit de kast halen om de economie te stimuleren. In juni kwam de inflatie uit op 0%, terwijl de centrale bank streeft naar een niveau van circa 3%. Op papier ligt er dus volop ruimte om de rente op te schroeven.
Maar door de slechte ervaringen met het ontstaan van speculatieve bubbels, zijn machthebbers daar huiverig mee en gaat het ondersteunen van de renminbi slechts in kleine stapjes. Ten opzichte van de euro is de munt in twaalf maanden met 13% gedaald, wat het rendement van buitenlandse beleggers uitholt.
Voor de vooruitzichten van Chinese aandelen op lange termijn is het gunstig dat de overheid meer kiest voor een aanpak van pappen en nathouden, in plaats van voor agressieve maatregelen om consumentenbestedingen en bedrijfsinvesteringen aan te jagen. Het beter in balans brengen van de economie draagt meer bij aan een terugkeer van het vertrouwen dan een eenmalige impuls.
Beleg elders
Bovendien is een wat zwakkere renminbi uiteindelijk weer goed voor de Chinese exportsector. In de tussentijd hoeven beleggers geen haast te maken met positie kiezen in aantrekkelijk gewaardeerde A-Shares aandelen (k/w 10,4) en gaat de voorkeur uit naar andere opkomende regio’s. Denk bijvoorbeeld eens aan beleggen in Latijns-Amerika.