Oliemajors | Wie profiteert het meest van de aantrekkende vraag?
Vier jaar geleden stelde China helemaal niets voor op het gebied van auto’s. Inmiddels heeft het land de autowereld op zijn kop gezet en is het de grootste auto-exporteur ter wereld geworden. Dit succesverhaal zegt niets over de verkoop aan de VS of Europa, maar over de enorme aantallen auto’s die naar landen zoals Indonesië en Pakistan worden geëxporteerd.
China verkoopt betaalbare auto’s met verbrandingsmotoren voor slechts een paar duizend euro. Dit zijn geen elektrische voertuigen, maar ze werken op benzine; precies wat opkomende markten zich kunnen veroorloven. Elektrische voertuigen zijn veel te duur en los daarvan hebben opkomende markten er niet de infrastructuur voor.
Vraag naar olie
In de afgelopen decennia zagen we de vraag naar olie jaarlijks met gemiddeld een miljoen tot anderhalf miljoen vaten per dag stijgen. Deze groei werd volledig aangedreven door de opkomende markten en begon in een tijd waarin mensen in landen zoals Indonesië, India en Colombia zich nog voornamelijk per fiets of bromfiets verplaatsten.
Diezelfde mensen stappen nu over van bromfietsen op auto’s omdat die eindelijk betaalbaar zijn. Dat houdt niet op bij hen; ook hun familieleden maken die stap. Dit betekent dat de jaarlijkse groei in olievraag binnenkort zou kunnen oplopen tot wel twee miljoen vaten per dag.
Energiemix
Aannemelijk is dat de vraag naar olie veel langer blijft groeien dan men in de westerse wereld denkt. In het afgelopen jaar is er meerdere keren gejuicht omdat het percentage fossiel in de energiemix in Europa hard aan het dalen is en het gedeelte groene energie hard aan het stijgen.
Maar er werd te vroeg gejuicht. De belangrijkste reden dat het percentage van olie in de energiemix in Europa zo snel daalt, is dat de Europese industrie de afgelopen twee jaar is gekrompen (zie de grafiek PMI Europa). Het verbruik van olie, aardgas en steenkool kun je aanpassen, maar groene stroombronnen zoals wind en zonne-energie gebruik je maximaal; deze energie valt niet op te slaan. Zodoende is het aandeel van wind- en zonne-energie in de totale energiemix toegenomen.
Zodra er weer sprake is van economische groei, zal de vraag naar energie toenemen. De zon blijft schijnen en de wind blijft waaien, maar deze bronnen kunnen geen extra energie opwekken. Daarom zal de toegenomen vraag volledig moeten worden opgevangen door fossiele brandstoffen zoals aardgas, steenkool en olie.
Lees ook Olie | Gunstig investeringsklimaat zit duurzaamheid in de weg
Dit alles ondersteunt de veronderstelling dat de olieprijs zal stijgen en als dat inderdaad klopt, dan profiteren alle oliemajors mee. Maar er zijn wel grote verschillen tussen de vijf grote wereldspelers.
Olie-aandelen
BP
BP heeft sterke resultaten laten zien in het downstream-segment, met name in raffinage en marketing, blijkt uit de kwartaalcijfers. In het tweede kwartaal behaalde BP een aangepaste ebitda van $1,4 mrd in dit segment, wat de nadruk op efficiëntie en margeverbetering onderstreept. Daarentegen presteert het upstream-segment van BP minder goed in vergelijking met concurrenten. Hoewel BP een aangepaste ebitda van $4,4 mrd rapporteerde in het upstream-segment, staat deze prestatie onder druk door lagere productieniveaus en stijgende kosten.
Er bestaat een sterke relatie tussen upstream en downstream, aangezien olie eerst moet worden gewonnen voordat het kan worden geraffineerd. Maar raffinaderijen zijn complex en gebruiken ook regelmatig olie van andere partijen en daarom kan niet worden gezegd dat minder upstream meteen resulteert in minder downstream. In het tweede kwartaal rapporteerde BP een gemiddelde productie van 2,26 miljoen vaten olie-equivalent per dag (MMboe/d), inclusief productie uit eigen bronnen en joint ventures. Dit productievolume vertoont een lichte daling ten opzichte van het voorgaande kwartaal, wat aangeeft dat BP moeite heeft om zijn productieniveaus te handhaven.
Deze uitdaging kan worden toegeschreven aan factoren zoals de natuurlijke afname van bestaande velden en vertragingen in nieuwe projecten. BP streeft ernaar om de productiecapaciteit te stabiliseren en mogelijk uit te breiden door middel van strategische investeringen, het optimaliseren van de prestaties van bestaande velden en het ontwikkelen van nieuwe projecten in regio’s met hoog potentieel. Hoge productieniveaus zijn cruciaal om te profiteren van stijgende olieprijzen.
Hoewel BP’s productieniveau een aandachtspunt blijft, verhoog ik mijn advies van ‘houden’ naar ‘kopen’. Dit komt door de koersdaling van BP van de afgelopen tijd. De vrije kasstroom van BP bedraagt nu 17% van de totale beurskoers, wat wil zeggen dat de onderneming in slechts vijf jaar tijd voldoende geld genereert om de aankoopprijs van een belegger terug te verdienen. Ter vergelijking: in de S&P500 duurt dit gemiddeld maar liefst 32 jaar.
Chevron
Een bedrijf dat geen moeite heeft met de productie is Chevron. De Amerikaanse major rapporteerde een totale productie van 3,05 miljoen vaten olie-equivalent per dag (MMBOED) in het tweede kwartaal. Dit vertegenwoordigt een stijging van ongeveer 4% ten opzichte van hetzelfde kwartaal in het voorgaande jaar. De groei is deels te danken aan de toename van productie in zowel binnenlandse (VS) als internationale operaties.
Chevron blijft investeren in de uitbreiding van bestaande projecten en de ontwikkeling van nieuwe velden. Zo heeft het bedrijf in 2024 verdere vooruitgang geboekt met de ontwikkeling van projecten in de Golf van Mexico en in West-Afrika, die naar verwachting de productie in de komende jaren zullen verhogen.
Chevron is daarom al jaren een van mijn grootste posities in mijn beleggingsportefeuille en het koopadvies blijft zonder twijfel: ‘kopen’.
ExxonMobil
Exxon lijkt op Chevron, maar er zijn een paar belangrijke verschillen. ExxonMobil richt zich op massale uitbreiding van upstream-productie – vooral in nieuwe opkomende regio’s zoals Guyana – en LNG-projecten wereldwijd. De bedrijfsstrategie is gericht op het veiligstellen van grote langetermijnprojecten die de basis leggen voor toekomstige groei.
Chevron heeft een conservatievere aanpak, met de nadruk op kapitaaldiscipline en het optimaliseren van bestaande operaties. Ook dit bedrijf blijft investeren in groei, met name in de Permian Basin en LNG-projecten in Australië, maar met een iets voorzichtiger benadering dan ExxonMobil.
Deze kaptiaaldiscipline en meer conservatieve aanpak zorgen ervoor dat Chevron elk jaar boven ExxonMobil eindigt in mijn onderzoek naar beste dividendaandelen. Het dividendrendement en de dividendgroei zijn bij Chevron hoger en de verhouding tussen kansen en risico’s veel aantrekkelijker dan bij ExxonMobil. Het advies voor ExxonMobil is daarom ‘houden’.
Shell
Shell is wereldwijd de grootste speler in LNG, en dit segment blijft cruciaal voor de strategie. De vraag naar energie in Azië blijft snel stijgen, vooral in opkomende markten. LNG speelt een sleutelrol in landen zoals China, India, Japan, en Zuid-Korea, waar LNG-importen een belangrijk deel van de energiebehoefte dekt. Aziatische landen blijven hun LNG-importcapaciteiten uitbreiden om aan de groeiende vraag te voldoen.
LNG wordt gezien als een relatief schonere fossiele brandstofoptie dan steenkool en olie, omdat het bij verbranding minder CO2, zwaveloxiden (SOx), en stikstofoxiden (NOx) uitstoot. Veel landen zien LNG daarom als een belangrijke brandstof tijdens de energietransitie naar volledig koolstofarme energiebronnen. Deze snelgroeiende economieën gebruiken LNG dus om in de stijgende energiebehoefte te voorzien en tegelijkertijd de uitstoot te verminderen.
Het is mijn verwachting dat het inkopen van eigen aandelen en het dividend een rendement van ruim 10% per jaar voor aandeelhouders Shell oplevert. Dit rendement gaat verder omhoog wanneer de energieprijzen stijgen. De afgelopen twee winters waren warm, mocht er weer een keer een koude winter voorbij komen, dan zal het aandeel Shell omhoog schieten. Een koopadvies dus.
TotalEnergies
TotalEnergies zet vol in op de energietransitie en heeft de meest ambitieuze plannen voor investeringen in hernieuwbare energie, exclusief LNG. Het bedrijf wil daar ongeveer $60 mrd in steken tegen 2030. Ter vergelijking: Shell heeft plannen voor investeringen van in totaal ongeveer $22,5 mrd in dat jaar. Kijken we naar de beurs, dan heeft Shell een waarde van $208 mrd, terwijl dat voor TotalEnergies $149 mrd is. Relatief vertegenwoordigen de investeringsplannen van TotalEnergies 40% van de beurswaarde, terwijl dat bij Shell slechts 11% is.
Door deze aanzienlijke investeringen bouwt TotalEnergies een enorme kennisvoorsprong op ten opzichte van andere oliemajors. De waardering van TotalEnergies is echter net zo laag als die van Shell, wat impliceert dat ook bij TotalEnergies een jaarlijks rendement in de dubbele cijfers te verwachten valt.
Als de energietransitie echt van de grond komt — met veel overheden die 2030 als belangrijk tussenpunt naar 2050 hebben aangewezen — dan kan TotalEnergies mogelijk andere oliemajors overtreffen qua totaalrendement. Ook hier dus een koopadvies.
Conclusie
Chevron is van deze vijf mijn favoriet, met het oog op de te verwachten groeiende vraag naar olie uit opkomende markten. Chevron heeft bovendien een sterke focus op kapitaaldiscipline en zet in op de groei van de olieproductie, wat het bedrijf goed positioneert om te profiteren van een stijgende olieprijs.
TotalEnergies, Shell en BP zijn ook alle drie koopwaardig. ExxonMobil krijgt een houdadvies, omdat het bedrijf in verhouding minder nadruk legt op kapitaaldiscipline.
De auteur heeft een positie in Chevron, ExxonMobil, TotalEnergies en Shell
Eind jaren negentig ging het ook zo met de goudprijs. Centrale banken zouden geen goud meer nodig hebben, was de redenering, want het fiduciaire geldstelsel (waarbij geld niet langer gedekt wordt door goud, maar drijft op het vertrouwen van burgers) had zichzelf bewezen. Een fysieke dekking van de geldvoorraad zou niet langer noodzakelijk zijn. Maar zie: in de daaropvolgende vijfentwintig jaar steeg de goudprijs met 750%.
Een aandeel als Shell heeft sinds oktober 2002 +256% opgeleverd en het totaalrendement van de AEX was +75%. Olie was vier jaar geleden net zo gehaat als aandelen rond 1980 of goud eind jaren negentig. De complete afkeer is nu wel voorbij, maar er zijn nog veel mensen (ook professionals!) die denken dat de groei van het olietijdperk voorbij is.
Dat laat goed zien dat er nog genoeg ruimte is voor beleggers om een realistischer beeld van de toekomst te krijgen.