Het grote aftellen: wanneer gaat de AEX naar 1000 punten?
Wordt 2025 dan het jaar waarin de AEX boven de 1000-puntengrens uitklimt? Vorig jaar kwam de index al bij dat niveau in de buurt. Op 15 juli werd een intraday-koersrecord bereikt van 949,14. Het is indrukwekkend dat een belegging in de bekendste Nederlandse beursindex bijna tien keer zoveel waard is geworden sinds de eerste handelsdag van 1983. Overigens maakte de AEX pas in maart van dat jaar zijn debuut, maar de index werd toen teruggerekend tot vlak na de jaarwisseling.
In de praktijk zou het vermogen van beleggers in Nederlandse aandelen de afgelopen vier decennia echter veel en veel sneller zijn gegroeid dan het koersniveau van de AEX doet vermoeden. In de eerste plaats moet natuurlijk rekening gehouden worden met de invoering van de euro. Op Euronext Amsterdam gebeurde dat op 4 januari 1999. Door de omwisselslag van gulden naar euro sloot de AEX 1998 af op een niveau van 1186,17, om het nieuwe jaar te beginnen op een stand van 538,36. De index staat dus eigenlijk al twintig maal zo hoog als in 1983 en de 1000-puntengrens werd al een keer gepasseerd. Dat gebeurde op 7 augustus 1997.
Aan het eind van de jaren ’90 schoten de koersen van it-gerelateerde aandelen snel omhoog, omdat de snelle groei van het internet de fantasie van beleggers prikkelde. Aandelen zoals UPC, Versatel en KPNQwest kregen in deze tijd snel na de beursintroductie een plaats in de index. Binnen een paar jaar kwam het drietal echter in grote problemen, verdween uit de index en ging een paar jaar later financieel kopje onder. Dat is een zeldzaamheid. Naast het internetdrietal, is het aantal bedrijven dat enkele jaren na AEX-opname volledig ten onder ging op de vingers van minder dan een hand te tellen: Baan, DAF en Fokker.
De reden dat jonge en relatief kleine bedrijven soms toch een plek in de AEX afdwingen, is dat Euronext bij de indexsamenstelling verder kijkt dan de beurswaarde. Dat laatste is de bepalende factor bij onder meer de Standard & Poor’s 500, die bestaat uit de 500 aandelen met de hoogste marktkapitalisatie op Amerikaanse beurzen. Bij de AEX speelt juist het handelsvolume een doorslaggevende rol. Hierdoor staat de deur open voor populaire hypeaandelen om snel naar de hoofdindex te promoveren. Het geeft de AEX ook een extra impuls in periodes met een positief beursklimaat, waarin beleggers optimistisch naar de toekomst kijken. Dat gebeurde bijvoorbeeld eind jaren ’90. Tussen eind 1994 en halverwege 2000 schoot de AEX met 250% omhoog. Het gemiddelde jaarrendement lag in deze periode op meer dan 20%.
De keerzijde is dat de AEX ook relatief hard daalt als het marktsentiment omslaat. In dat geval zijn de snelste stijgers van de voorgaande periode vaak de grootste verliezers. Tussen het najaar van 2000 en het voorjaar van 2023 viel de index bijvoorbeeld met 74% terug. Hoewel dit de heftigste daling was in de geschiedenis van de index, was het bepaald niet de enige correctie. Tijdens de kredietcrisis viel de AEX binnen anderhalf jaar met ruim 60% terug tot 194,99 punten op 9 maart 2009. Dat was de laagste indexstand in ruim dertien jaar. Uiteindelijk klom de AEX pas in 2020 weer uit boven het topniveau van 2000.
De AEX wordt viermaal per jaar herwogen. Op de derde vrijdag van maart, juni, september en december krijgt elk aandeel de weging die het in theorie verdient. Een aanvullende regel is dat geen enkel aandeel voor meer dan 15% mag meewegen in de index. Ook zijn er richtlijnen voor het soort bedrijven dat in aanmerking komt voor de AEX. Er kunnen bijvoorbeeld geen SPAC’s worden opgenomen. Dit soort regels wordt opgesteld door het AEX Index Committee, dat vier keer per jaar bij elkaar komt. Het comité bestaat uit een aantal specialisten uit de beleggingswereld. Dankzij deze aanpak kan de AEX straks de opmars doorzetten richting de 2000-puntengrens.
Wat levert beleggen in de AEX op?
Moeten beleggers in de AEX dan rekening houden met flinke koersdalingen en lange periodes met negatieve rendementen? De praktijk is gelukkig een stuk lucratiever. Naast de omwisselslag van gulden naar euro is er namelijk een tweede factor die ervoor zorgt dat het werkelijke rendement een stuk hoger ligt dan de vertienvoudiging van 100 naar 1000 punten. In de berekening van de AEX wordt geen rekening gehouden met dividend. Als bedrijven meer winst maken dan ze nodig hebben voor groei-investeringen en overnames, kiezen ze er vaak voor om een deel uit te keren aan hun aandeelhouders. De gewoonlijk stabiele inkomstenstroom van dividend kan voor een aanzienlijk deel bijdragen aan het totaalrendement en werkt dempend in periodes van dalende koersen. Op de slotstand van 10 januari van 890,30 heeft de AEX sinds de lancering in 1983 een gemiddeld koersrendement gehaald van 7,3%. Maar als een belegger de ontvangen dividenden weer had belegd in de AEX, zou dat rendement zelfs op 10,9% uitkomen. In dat geval zou de index nu op maar liefst 3500 punten staan.
Het valt overigens op dat dividenden door de indexgeschiedenis heen een steeds grotere bijdrage leveren aan het totaalrendement. In de periode tot 2000 zou een AEX-belegging 15,9% per jaar aan koersrendement hebben opgeleverd. Inclusief dividend komt dat jaarrendement op 19,7%. In de periode na 2000 komt het koersrendement op gemiddeld slechts 1,4%. Het is aan dividenden te danken dat het totaalrendement toch nog op 4,7% uitkomt. Het verschil tussen beide periodes is voor het overgrote deel terug te voeren naar de heftige koersdalingen tijdens de internetcrash van 2000 en de kredietcrisis van 2008. Daarnaast speelt dividend een grotere rol in het totaalrendement omdat bedrijven simpelweg meer dividend uitkeren. Bijna de helft van de indexfondsen heeft een dividendrendement van minstens 3,5%. Bij banken en verzekeraars is een percentage van 7% of meer niet ongebruikelijk.
Alle drie deze indices zijn begonnen op een niveau van 1000 punten: de stand die de AEX na ruim 40 jaar bijna bereikt heeft. Onderling zijn er echter grote verschillen. De DAX is een zogenaamde total return index, waarin ook het dividend wordt meegerekend. Dat verklaart waarom de Duitse index boven de 20.000 uitkomt, terwijl de CAC40 op bijna 7500 punten staan. Inclusief dividend was het in Frankrijk meer dan 23.000 punten geweest. Dat enorme verschil onderstreept het grote belang van dividend voor beleggers op de lange termijn.
Welke aandelen stuwen de AEX naar 1000 punten?
De AEX bestaat uit 25 aandelen, maar het koersverloop van slechts een deel daarvan is bepalend voor de kans van slagen van een aanval op de grens van 1000 punten. Drie aandelen hebben een weging van meer dan 10%: Unilever (16,5%), Shell (14,9%) en ASML (11,4%). Die eerste twee bedrijven maken al sinds de oprichting deel uit van de beursindex. Sindsdien komt het gemiddelde koersrendement van Unilever op 7,8% en voor Shell is dat 4,4%. Beide bedrijven zijn actief in volwassen sectoren, waar niet veel ruimte meer ligt voor snelle groei en een heftige koersstijging.
Shell heeft overigens al een flinke koersstijging achter de rug. Sinds oktober 2020 is de koers ruimschoots verdrievoudigd. Daarmee levert het indexzwaargewicht een flinke bijdrage aan de opleving van de AEX in de afgelopen jaren. Die rally was overigens veel meer een inhaalslag dan een voorbode van een verdere stijging. Shell maakte een enorme dip door tijdens de coronapandemie. Tijdens de virusuitbraak ging de olieprijs heel hard onderuit omdat bijna elke vorm van vervoer kwam stil te liggen. Bovendien leek de wereld razendsnel de omschakeling te maken naar duurzame energie. Toen duidelijk werd dat olie en aardgas voorlopig onmisbaar zijn in de wereldeconomie, herstelden de winst en koers van Shell zich razendsnel.
Inmiddels besteedt het energiebedrijf een heel groot deel van de vrije kasstroom aan de inkoop van eigen aandelen. Dat maakt het aandeel tot een kansrijke belegging, maar het moet raar lopen als Shell het vuurtje opstookt voor de rally van de AEX richting 1000 punten. Dat laatste geldt ook voor Unilever, waarvan de koersopmars na een rally van 30% in de eerste drie kwartalen van 2024 is stilgevallen. Van de drie aandelen die het meeste gewicht in de schaal leggen, onderscheidt ASML zich wat betreft groeiruimte de andere twee. ASML ontwikkelt machines voor de productie van halfgeleiders. Het bedrijf profiteert onder meer van de grote vraag naar krachtige halfgeleiders voor nieuwe AI-toepassingen, maar ook van de bouw van fabrieken waarmee de Verenigde Staten en Europa de afhankelijkheid van buitenlandse chiptoevoer willen verminderen.
ASML werd in 1995 via een beursintroductie losgemaakt van Philips en het aandeel kreeg in februari 1998 een plaats in de AEX. Ondanks het feit dat de beurskoers sinds een top van ruim €1000 in juli met 25% is gedaald, komt het gemiddelde jaarrendement sinds AEX-opname op 25,3%. Als de koerstop in de loop van 2025 wordt geëvenaard, zou dat maar liefst 33,8 punten bijdragen aan een koersstijging van de AEX. Overigens is ASML niet het enige aandeel waarvan de koers met ruim 20% gemiddeld per jaar gestegen is sinds indexopname. Voor Besi is dat bijvoorbeeld 24,1% en voor Adyen zelfs 27,3%. Een groot verschil is dat deze bedrijven een stuk later in de index zijn gekomen en een stuk minder gewicht in de schaal leggen.
Besi maakte het indexdebuut op 10 maart 2021. Net als ASML is de onderneming een toeleverancier van de chipindustrie, met als belangrijkste verschil dat Besi de nadruk legt op het leveren van back end-apparatuur voor de afwerking van chips. Ondanks het vrij volatiele karakter van de koers – door de blootstelling aan cyclische eindmarkten zoals de auto-industrie – is het aandeel sindsdien met gemiddeld 24,1% per jaar gestegen. Voor Adyen is dat zelfs 27,3%. Het fintechbedrijf dat naam maakt met het afhandelen van het betaalverkeer voor grote multinationals kreeg op 11 juni 2018 een plaats in de AEX. Dankzij de uitbreiding van de activiteiten naar nieuwe marktsegmenten heeft Adyen goede vooruitzichten. Dat wordt overigens ruimschoots weerspiegeld in de hoge waardering. Het aandeel verdient een houdadvies. ASML, Besi en Shell krijgen wel een koopaanbeveling.
De grote verschillen tussen de aandelen geeft vooral aan dat de AEX voor alle soorten beleggers wat te bieden heeft. Wie op zoek is naar een mooie inkomstenstroom kan bijvoorbeeld positie kiezen in ING, Aegon of NN Group. Het dividendrendement van deze aandelen komt op 6% of meer. Aan de andere kant zijn ASML en Adyen wereldwijde marktleiders binnen hun snelgroeiende sector. En voor wie het moeilijk vindt om te kiezen, is de AEX zelf natuurlijk ook een mooie investering.